65
DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
V.
5
R- 1437/38 f- 62V.-65
2) R- 1374 75 f- 29r- en 3or-
3) R- 1383 84 f. 251-., 1387/88 f. 25V., 1388/89 f. 37V.
De oudste foyrie, zal nu wel niet op de Middenpoort
zelve gelegen hebben, want daar schijnt in de i4'le eeuw
de gevangenis geweest te zijn, gelijk hiervoren is aan-
geteekend (pag. 56)maar dan toch onmiddelijk daarnevens,
mogelijk ten zuiden daarvan.
Ten noorden van de poort, en wel daarnevens, lag
de oude bottelgierskamer, waarvan het tegen 1437 heet:
Ende die earner, die de boutelgierscamer te heten plach
ende nu geordineert is by myn here van Santes ende
die gemene rade van Hollant, dat voirtan te wesen die
stedecamer van Hollant, Zelant ende Vrieslant hoir ver-
samynge ende sprake in te houden, enzIn die
voirn. earner, diemen voirtan noemen sal der stede raet-
camer en ookin der steden earner alsoo’t een
oude earner was, die dicke muer duer gehouden, enz. x)
De oudste bottelrie moet men dus mede hier zoeken.
Daar nabij lag dan zeker het hondenhuis, want tegen
1375 wordt gewrocht aan den muur aan den vijver, en
ook aan dien tusschen het poorthuis en het hondenhuis; in
den muur „after ’t hondenhuys komt een tralie van 42 Hl 2).
Tegen 1384 luidt het: Item van der grafte ende
van den wedde bi den hondenhuse te delven, en in 1387.'
van den wedde, daer men die perde bi den hondenhuse
in spoelt, schoen te maken. Niet onmogelijk is hier een
wed bedoeld op de beek bij den kleinen paardenstal; in
die buurt toch komt vermoedelijk tegen dezen tijd een
nieuw hondenhuis voor, ’t welk tegen 1389 bekend is als
,,’t nuwe hondehuys” dat een „haert” bezat, en tegen
I453 ’t slotemakershuis schijnt te worden. 5) Het oude
hondenhuis wordt nog tegen 1388 vermeld, maar werd