PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
71
en vervangen door het wapen
vaandels
schutterij
door de
een jaar
van Holland een dier
werd toen, bij het jaarlijksche optrekken der
een soort van inspectie, zoo het schijnt
misnoegde menigte aan flarden geschoten. En
later herhaalde hetzelfde feit zich op nog ern
stiger wijze. De jonge Prins was tot ridder van den
Kouseband benoemd, en de versierselen der Orde werden
hem overgebracht met zooveel praal als gedoogd werd
door de omstandigheden, zoowel van hem die de onder
scheiding verleende, als van hem die ze ontving. 2) Daags
daarop brak het tumult los. Bij het optrekken der schutters,
die voor het paleis van den Frieschen Stadhouder, op
den Langen Vijverberg, rijkelijk op Rijnwijn werden ont
haald, uitte zich op nieuw de afkeer jegens de nieuwe
vaandels. Wederom werd, ditmaal onder het blazen van
het „Wilhelmus”, door de omstanders een aanval op die
vaandels gedaan, waarvan enkele doorschoten werden en
een zelfs naar beneden werd gehaald. En daarmede was
de zaak niet afgeloopen, want den volgenden dag trokken
troepen jongens, in gelederen geschaard en van vlaggen
voorzien, langs de straten, waar zij allerlei geweld pleegden
en ten slotte „tot infractie en vilipendatie der Justitie”
eenige glasruiten inwierpen aan de Voorpoorte van den
Hove. Een strenge publicatie werd toen uitgevaardigd
tegen het bedrijven van dergelijke feiten, hetgeen niet
belette dat weinige maanden later, in het begin van
Augustus, een nog veel ernstiger betooging plaats vond. 3)
Aanleiding daartoe gaf de terugkeer der Prinses Royale
Van Sypesteyn, Geschiedkundige Bijdragen I, bl. 34 en 52-53.
2) Basnage, Annales des Provinces-Unies I, fol. 308.
3) Aitzema, drie en dertigste boek. „Op een tijdt als de
Engelsche Vloot op de Hollantsche Cust lach wiert de Regee-
ringen in den Haghe den sevenden Augusti selfs besprongen
van de Canaille” enz.