PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
77
Reeds den 29 April 1660 schreef de Fransche ambassadeur
de Thou„M. de Witt ayant depuis peu fait un grand repas,
ou il avoit convié plusieurs serviteurs et affectionnez a la
Maison d’Orange, Ia santé du jeune Prince y fut hue avec
solennité, et commencee par le père du Pensionnaire, qui a
tousjours esté comme un chef du parti contraire a la Maison
d’Orange”. Archives 1.1. bl. 195.
op den Delftschen weg opgewacht door de Haagsche
schutterij, die, met het regiment der gardes, onder het
lossen van vreugdeschoten en het donderen van het kanon,
dat op den toenmaligen Hoogen Wal was geplaatst, den
stoet geleidde door de Wagenstraat, de Veene- en Hoog
straten, over de Plaats en den Vijverberg tot aan het
Mauritshuis, dat voor de ontvangst der hooge gasten in
orde gebracht was. En toen, na een verblijf van acht
dagen, de Koning zich den 2e" Juni te Scheveningen
inscheepte, was de toevloed van belangstellenden niet
minder dan bij zijne komst. Alles wat in den Haag en
in het zeedorp rijden en loopen kon, scheen daar wel
bijeen. Koetsen vol prinsessen en leden der hooge collegiën
van Staat, ruiters en amazones, soldaten en schutters,
burgers met hun vrouwen, visschersvolk en Scheveningsche
bengels bij hoopen, het krioelde alles dooreen in het mulle
zand, om een afscheidsgroet te brengen aan den Engelschen
Monarch, door wien de belangen van den Prins der
Regeering zoo ernstig waren aanbevolen, en die nu van
hem scheidde met „soodanighe affectie als hij voor zijn
soon niet zou hebben konnen toonen”. Een goed deel
van het gejuich dat dien dag opging, zal dan ook wel
Prins Willem hebben gegolden, die, bij de feestelijkheden
ter eere van zijn oom, natuurlijk zeer op den voorgrond
gekomen was, en met wiens persoon het toen scheen dat
voortaan meer gerekend zou moeten worden, i) Het uit
zicht op zijne bevordering nam dan toen ook dagelijks