PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
79
hij zich in verschillende deelen des lands vertoonde, maar
ook in den Haag, waar, na afloop zijner Leidsche studiën,
zijn hoofdverblijf weder gevestigd was, werd hij trouw
aangehangen, al konden, onder het strenge oog der
Overheid, de blijken daarvan niet altijd openlijk worden
gegeven. Nu en dan kwam het echter tot eene uitbarsting;
zoo b.v. bij de bekende ontmoeting tusschen den Prins en
den Franschen ambassadeur d’Estrades in het Voorhout,
in Mei 1664. 2) Geen van beide verkoos zijn koets voor
die van den ander te doen uitwijken en zoo hielden zij
tegenover elkander stand: in een ommezien lokte het
ongewone geval eene menigte toeschouwers; alles, wat
tot de Fransche ambassade behoorde, snelde toe en schaarde
zich om d’Estradesmaar van het Buitenhof het was
juist kermistijd en de gemoederen waren toch al in op
winding kwamen dichte drommen aanstroomen, om,
zoo noodig, den Prins te beschermen. Al haast werd de
toestand dreigendtoen verscheen de Raadpensionaris
„lange Jan”, zooals hij gewoonlijk genoemd werd; deze
bezwoer het gevaar. In allerijl liet hij de oude Prinses
waarschuwen, en, terwijl de opgepakte menigte, in ge
spannen verwachting, den afloop verbeidde, nadert te voet
de Douairière, schijnbaar toevallig met eenigen van haar
hofstaat door het Voorhout wandelendin het voorbijgaan
wenkt zij haar kleinzoon, als om zijn geleide te verzoeken
en, op dien wenk, haast de Prins zich uit te stijgen, waarop
zijn ledige koets omkeerde om naar stal te rijden, zoodat
De Prins schijnt in den loop van 1662 te zijn teruggekeerd,
want den 22" Maart van dat jaar schreef Aerssen van Sommels-
dijck aan Huygens: „M. Ie Prince doit retourner demain ou
après-demain a Leyde, je crois que ce sera pour peu et pour
la dernière fois”. Archives 1.1. bl. 222.
2) Basnage 1.1. fol. 730. Lettres du comte d’Estrades, II, bl. 429,
430. d’Estrades au Roi 8 Mai 1664.