8i PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. 6 zoo het schijnt, zijn leven lang is blijven werd, en die hij, bekleeden. Zware wolken hingen toentertijd over den politieken gezichteinder. Nadat reeds spoedig de vriendschap tusschen de Republiek en den Koning van Engeland bekoeld was, brak eindelijk tusschen hen de oorlog uit. 2) De Prins van Oranje zag zich daardoor in een scheeve verhouding geplaatst. Grooter omzichtigheid dan gemeenlijk van een aankomend jongeling te verwachten is, was voor hem noodig. In 1666 viel het hoofd van Buat, als straf voor de onbezonnenheid, waarmede hij, zijn „jongen meester” compromitteerend, in een briefwisseling met den vijand getreden was, die als landverraad werd bestempeld. Het vonnis zal wel vooral hebben moeten strekken om schrik in te boezemen aan de partij van den Prins en misschien ook aan dezen zelf, die het niet geraden schijnt geacht te hebben, eene poging te doen om het leven van zijn Mededeelingen der Vereeniging ter beoefening der Ge schiedenis van ’s-Gravenhage, D. I., bl. 668, noot 1. 2) In het begin van dien oorlog had de driedaagsche zeeslag plaats, die gedeeltelijk van den Haagschen toren kon worden waargenomen, zooals Christiaan Huygens, op 15 Juni 1665, aan zijn broeder bodewijk schreef (Oeuvres, D. V., bl. 51). In dien slag sprong het schip van den Admiraal van Wassenaer in de lucht; jaren daarna vertelde de Prins eens aan tafel: „dat als Opda sprong en nog meer schepen, hij bij de Douairière in haer earner wesende, de vloertapijt en andere tapisserien op waeyden en al de vensters beefden”. (Journaal van Constantyn Huygens, den zoon, 1 April 1683). Later in den zomer van 1665 begaf de Witt zich naar de vloot, om orde op de zaken te stellen. Voor die gelegenheid had hij zich een soort van uniform doen vervaardigen, welke in het venster van een kleedermaker uitgestald, niet weinig de aandacht trok en de spotlust der Hagenaars uitlokte, gelijk vermeld wordt in de Mémoires du Comte de Guiche, bl. 13, en bevestigd door een brief van Christiaan Huygens, Oeuvres, D. V., bl. 435.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 91