83 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. Geheugchenis, zien; na eenig beraad werd men het eindelijk eens over Breda, waar de conferentiën werden geopend en nadat eerst nog de roemrijke tocht naar Chattam had plaats gehad de vrede op 31 Juli 1667 werd geteekend. Die gebeurtenis was een zegepraal voor de partij van de Witt en het moet dan ook dengenen, die dat begrepen, als een bittere ironie zijn voorgekomen, dat de Prins zelf tot verheerlijking daarvan in het openbaar optrad en niet versmaadde een rol te vervullen in een ballet dat, ter eere van den gesloten vrede, voor de oogen der Hagenaren werd opgevoerd. Evenwel, het feit dat de oorlog tusschen den Staat en ’s Prinsen naasten bloedverwant een eind genomen had, kon gevoegelijk gelden als een aanleiding tot vreugdebetoon, al moge de daarvoor ge kozen vorm ons zonderling voorkomentoentertijd even wel, getuige de feesten aan het Fransche hof, was zoo danig optreden van vorstelijke personen niet ongewoon. 2) Hier werd het echter door velen afgekeurd. De Haagsche Predikanten, anders zoo zeer op de hand van den Prins, verhieven luide hun stem tegen „d’ijdelheit van dit werk-stuck” en de Prinses Douairière onthield zich van het bijwonen der vertooning; Evenzoo de leden van den Hoogen Raad en van het Hof van Hollanddezen even wel blootelijk uit spijt, omdat zij eerst tot de tweede opvoering waren genoodigd, en niet tot de eerste, zoo als zij meenden dat hun toekwam. Wegens het gebrek aan ruimte in ’s Prinsen manege, waar het tooneel was opgeslagen, waren n.l. de uitnoodigingen gesplitst en werd de voorstelling eenige avonden achtereen herhaald, of Aitzema, 47= Boek. Droste, Overblijfsels van Geheugchenis, vs. 1133 en vgg. en Aanteekening daarop van prof. Fruin, bl. 306. 2) Ook aan het hof te Stockholm, blijkens de brieven van Pieter de Groot aan de Witt. Brieven van en aan de Witt, D. V. passim.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 93