84 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. 1) Verscheiden toeschouwers vielen van benauwdheid in zwijm; anderen lieten wijn en bier aanbrengen „om zich te soulageren”. 2) Reeds in 1661 schreef Martinus van der Goes aan zijn broeder: „Het jonge Prinsken is eenige daegen nyet wel te pas geweest, crygt soinwylen flauwten, ’t geene geen teeken van stercte es, doch es nu beeter; eenige meynendat is aenge-r wassen ende dat daerom cort asempt is”. Briefwisseling der Gebroeders van der Goes, I., bl. 149. Bekend is ook dat de Prins veel leed aan zware hoofdpijnen. van dat jaar men mag. wel zeggen eenige nachten, want het stuk, duurde heel lang. De Prins van Toscane kwam opzette lijk uit Antwerpen om het schouwspel te zien, en prees, het met Italiaansche hoffelijkheid, maar overigens ver neemt men niet dat het bijzonder den bijval heeft mogen verwerven van het overtalrijk publiek, dat er zich bij ver drong. 1) De zwakke, destijds reeds door asthma gekwelde. Prins 2) kan dan ook bezwaarlijk als danser hebben uitge munt. Eer geeft het den indruk alsof de geheele vertoo-,- ning veel minder heeft moeten dienen voor zijn genoegen, dan wel om te verbergen wat inderdaad in hem omging en te doen gelooven dat hij, wiens vooruitzichten op dat, oogenblik heel duister waren, aan niets anders dacht dan zich te vermaken. Hij was toch destijds „kind van Staat” overgeleverd in de macht der Hollandsche regenten partij, die het Eeuwig Edict tegen hem had doorgezet maar het jaar 1668 zoude nog niet voorbij zijn of het geen wat werkelijk zijne gedachten bezig hield, zou eensklaps openbaar worden. Van Breda, waarheen hij in September vertrokken was, onder voorwendsel eenige hem uit Engeland- toegezonden jachthonden te beproeven, begaf hij zich plotseling naar Zeeland, waar hij, met alle eerbewijzing in de Staten-Vergadering ontvangen, tot Eerste Edele- der provincie werd verklaard. Voor de Staten van Holland

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 94