89 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. steden last gegeven hare schutterijen naar de naaste zeeplaatsen te zenden, tot wering van een gevaar, dat nog slechts in de verbeelding bestond. Maar waar alzoo door hen, die als de dragers der Souvereiniteit in de Republiek verlangden te worden aangemerkt, zulke open lijke blijken van radeloozen angst werden gegeven, is het niet te verwonderen dat de lagere standen weldra in 't geheel niet meer in toom konden worden gehouden. Nu de straffe hand losliet, die den Haag jaren lang bekneld had gehouden, ontstond daar opeens een ware anarchie. Eiken dag kwamen volksoploopen voor en hadden straatschandalen plaats, die flauwhartig werden geduldonder den dekmantel van liefde voor den Prins en ijver voor het Vaderland, scheen welhaast alles ge oorloofd, tot dat die ongeregeldheden, steeds hooger klimmend, ten slotte voerden tot de bloedige tragedie, die als een onuitwischbare smet op de geschiedenis dier dagen kleeft, den moord der de Witten. 2) Dat gruwelstuk, dat hier niet opnieuw behoeft te worden beschreven, was als de onmenschelijke uiting van den sinds lang opgekropten haat der burgerij, nog aangehitst, zoo het schijnt, door verachtelijke handlangers van den vijand. Daags na den moord kwam de Prins in den Haag, doch hij was onmachtig tot straffenzijn gezag was nog te onvast dan dat hij de opgezweepte hartstochten zou hebben kunnen bedwingen en misschien was hem wel bekend dat de eigenlijke aanstokers toch niet te bereiken zouden zijn. Trouwens, in de bestaande ordeloosheid werd zijn persoon ook al spoedig bedreigdmag men een bericht gelooven dat uit de archieven te Parijs is Wicquefort, bl. 409. 2) Wicquefort, „Mémoires sur la guerre faite aux Provinces- Unies en l’année 1672” in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht, Elfde Deel, passim.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 99