HET BINNENHOF VAN 1247 1747. 93 (Y), nu mijns heeren des stedehouderskamer, zijnde 1498 (i6ir.) zijn rekenkamer; daarboven 1504 (135V.) de stad- houderskamer, en daarnaast 1506 (iÓ2r.) de stedehouwers dienstjonkvrouwenkamerin 1508 (i2iv.) boven Y, mijn vrouw des stedehouderskamer. Die jonkvrouwen lagen echter in 1499 (145V.): over de middelpoort; naar deze kamer leidde in 1504 (135V.) een trap langs de „nye registercamer.” In 1498 (152V.) is er verder sprake van des stedehouders stoofkamer en twee jaren later van zijn kamer daarboven. (n8r.) Merkwaardiger wijze wordt er hoegenaamd geen melding gemaakt van zijn „kinderkamer”; mogelijk werd echter zijn talrijk kroost in het algemeen opgevoed op zijn voorvaderlijk kasteel. Verder blijkt in 1507 de groote eetzaal boven de (westelijke) grefferie en de raadkamer door een steenen scheidingswand in twee zalen afgedeeld, waarvan de meest oostelijke als eetzaal voor des stedehouders knechten bleef ingericht, zijnde evenwel deze twee zalen reeds voor dien tijd door een houten tusschenwand van elkander gescheiden blijk baar. Niet onmogelijk lag, aan de zijde van het Binnen hof langs de grefferie een steenen gang, samenhangende met een ouder, vroeger opgeruimd, portaal voor de raad kamer. Ook op de verdieping, doch meer achterwaarts, lag vermoedelijk een dergelijke gang. 82) Vrouwe .Margaretha’s optreden als algemeen landvoog des bracht slechts zelden haar verblijf binnen den Hove mede; voor haar traden als vertegenwoordigers de stad houders op, van 1515 1517 Floris van Egmond, ver volgens tot 1522 Hendrik van Nassau en daarna tot 1540 Anthonie van Lalaing, Graaf van Hoogstraten. In het algemeen verbleven zij niet geregeld hier, zoodat hun verblijf slechts nu en dan blijkt naast en ten oosten van de kapel, waar zij zich ietwat behielpen, wanneer er vorstelijk bezoek op til was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 104