96
HET BINNENHOF VAN I247—I747.
zelden voor en dan alleen voor meer dringende redenen
van staatsbelang. In 1518 bezocht de landvoogdes het
hof tegen Augustus, vergezeld van haren neef „Dom
Fernando”. In dat jaar werden voor ’t huisgezin van
„vrouwe Margriete ende myn heere Fernando” niet
minder dan honderd en vier sleutels geleverd. De
genadige vrouwe at op de schermkamer (T of e wellicht);
prins Ferdinand in de eetzaal (boven 61?) Hun logies
blijkt niet bepaald. Karel V, hoewel in 1519 ver
koren, doch pas eerst in 1530 door den Paus tot Keizer
gekroond (niet voor 1532 werd Ferdinand tot Roomsch
Koning verheven of aangewezen), vertoefde in 1520
mede hier, echter als koning; zoo is er toen ook nog
sprake van den „ganck besyden de sael tot ’s conincx
earner” en van de „danscamer (T) daer den coninck
eet”. (7tr.) In 1523 (7or.) wordt echter gesproken van
„des keysers logys”. In 1521 (79V.) was ook sprake
van de „princencamer mit dat vertreckamer ende privaet”;
het volgende jaar werd het vijverkwartier zijner tante
geheel van nieuwe Fransche ramen (zoogenaamd spiegel
glas) voorzien, tegen den tijd, dat zij daar zoude komen
toeven (Ó4r. en 7Ór.) Haar logies blijkt nu evenwel in
1525 en 1526 geheel hetzelfde als dat van Prins
Ferdinand, en te bestaan uit eene lange kamer, in
eerstgemeld jaar door een middengevel gescheiden (ópr:
’t welck nu twee cameren syn), waarbij een galerij
werd doorgebroken of gemaakt in het aanliggende
„Kakenburch” (het oude Capenburg of de kamer van
Cleve?), zijnde vermoedelijk deze laatste kamer haar
„vertrekkamer”, terwijl dat de lange kamer k-> dan haar
slaapkamer en warderobe was. Daarbij behoorde nog
een privaat en een „cleyn galeryken” toegang gevende
tot de nieuwe galerij in gemeld Kakenburch. 87) Nog in
1531 schijnt de Prins hier te lande vertoefd te hebben,