HET BINNENHOF VAN I247 I747.
IOO
benevens enkele griffiers en secretarissen, resideerende
binnen die Hove, doch in tijden van gevaar te Delft.
Allerlei geschillen van algemeenen aard werden door dit
college behandeld. Voor alle civiele zaken kon men daarbij
in appèl komen; in sommige belangrijke zaken van bur
gerlijk recht kon men echter kiezen tusschen behandeling
bij het Hof of bij de lagere „daarvoor aangewezen” recht
banken. In crimineele zaken verviel, bij nalatigheid van
vervolging dier zaken binnen het jaar door de stads-
regeeringen, de zaak ter behandeling aan het Hof. (Fruin,
Geschied, der staatsinstell. p. 120—123). De werkkring
van het Hof breidde zich mogelijk daardoor weder uit,
wat misschien aanleiding gaf het volgende jaar tot zekere
belangrijke verbouwing, waarbij de zolderverdieping der
oude zaal benevens die van de naastliggende secrete
raadkamer, schijnen ingedeeld te zijn geworden in 4
kamers, ten tijde van Oldenbarneveldts rechtsgeding
maar al te bekend geworden als plaats van detentie der
3 politieke gevangenen; mogelijk in 1532 reeds als zoo
danig bedoeld. In 1557 werd het Hof verder gemachtigd
voortaan te besoigneeren desverlangd in twee raadkamers.
(De Riemer, I, p. 126). 5 Jaren later voldeed men mis
schien practisch aan die behoefte door vertimmering der
oude zaal van Ludic C tot de ruimte, welke zij nog in
neemt, thans bekend als de zoogenaamde kamer van de
Lairesse; als zoodanig dienst doende tot op 18 Dec.
1660, toen zij de eigenlijke raadkamer werd, doch tevens
de zuidelijke voorkamer boven de rolle als tweede raad
kamer werd ingesteld. Vóór 1557 kan als gewone raad
kamer zijn blijven gelden de eene afdeeling der oude zaal
sinds 1511 (Verg, hiervoren pag. 90.) en wel de meest
noordelijke. Over de indeeling der zaal, ook later, en de
mogelijke beteekenis van „rolle” zie men overigens:
Jaarboekje v. 1900, p. 311. 92)