HET BINNENHOF VAN I247—I747. IOI Inmiddels was mede tegen 20 Maart 1520 een afzon derlijk „leenhof” opgericht, onder een stadhouder der leenen, met welks zaken ook het Hof eertijds te maken had (Fruin, p. 61—63.1 Die inrichting werd vermoedelijk destijds ondergebracht nabij de middelpoort, mogelijk in de alleroudste registerkamer. De registerkamer zelve blijkt namelijk in 1518 te zijn gevestigd boven het voorportaal der groote zaal. Misschien is er voorloopig meer sprake van leenkamer, dan van leenhof; verder blijkt in 1565 ook een „leengriffe” te bestaan. In het laatst der i7de eeuw wordt haar afscheiding van het Provinciale hof een beslist feit, nadat de berechting der zaken van het leen hof na 1581 wederom aan dit Hof was gekomen. 93) Waar hier wederom sprake is van de registerkamer, moet worden aangehaald, dat in den loop der i6de eeuw bleek (c. 1545), hoe er een schromelijke verwarring be stond ten opzichte van alle belangrijke „gemeenlands- stukken en munimenten”. Men wenschte die destijds te inventariseeren en hen op te bergen in kisten in het Predikheeren convent in den Voorhout. Tot het laatst dier eeuw werden dienaangaande belangrijke bijzondere regelingen getroffen. Zoo besloot men ook in 1556 tot het bouwen van een afzonderlijk gebouw naast het klooster, waar de „Staten” beneden zouden vergaderen, terwijl dat de bovenkamer tot bewaring van charters, rekeningen, enz. zoude dienen, gesloten met ijzeren deuren. In 1576 werd dit klooster echter weggeschonken aan het St. Nicolaas gasthuis. Volgens besluit der Staten van 21 Mei 1577 werden de stukken gevoerd naar de sacristie van het St. Aechten convent te Delft, waarvoor bovengemelde ijzeren deuren werden beschikbaar gesteld. Na de z. g. „troubles” kwamen zij (wanneer?) binnen den Hove terug. In 1572 bevonden zich ook nog belangrijke stukken op het slot te Gouda. In 1545 bleken overigens alle

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 112