HET BINNENHOF VAN I247—I747.
103
komende in het bekende werk van A. Ising, bevond
zich iets ten westen der kapel, aansluitende tegen de
oude raadkamer, een tijpisch eigenaardig lager fraai ge
bouw, met steenen dakgevelramen en trapgevel aan
het einde, dragende leeuwtjes en andere dieren en met
muraalzuiltjes en rondboogjes, stempelende dit gebouw
tot een werk uit den aan vang der i6de eeuw (ziediens
beschrijving sub: Staten van Holland). In dit gedeelte
nu bevond zich de keuken van het oude stadhouders-
kwartier; verder blijkt op 1521 (66r.), dat de binnen-
galerij „daer men voorby die oude raedcamer naer de
kuecken gaet” onder de borstweringen, enz. werd toe
gemetseld, terwijl dat kozijnen daarin werden verplaatst,
maar ook boven de galerij gaten werden toegestopt.
Meer wordt in de volgende jaren hier gewerkt, dat
moeielijk is na te gaan, maar in het algemeen wijst op
niet te besten toestand van het bestaande.
Tegen 1531 vangt men echter aan met een reeks
groote veranderingen ter weerszijden van de kapel. Des
tijds (6iv.) wordt niet alleen versteld de galerij, waar
door de prins ter kerke ging, maar ook een oude galerij
afgebroken en vervangen door eene met pilaren en met
nieuwe harde steenen kozijnen in den muur; zij wordt
aan beide zijden gedekt (66v. en 74V.). De laatste aan
duiding wijst op eene vrij staande galerij, mogelijk d,
tusschen het vijverkwartier en de groote of de oude
zaal. 95) 2 jaren later blijkt uit de daghuren van den
timmerman (62V. 6ir.) van eene „nieuwe galerye van
de groote stove tot int oratoer ende an ’t zelve oratoer
ende aen de capelle”, mogelijk ook aangeduid (8ov.) als
„dat nyenwe werck, daer nu de lybrye staet”. Boven
in die nieuwe galerij kwamen vijf kozijnen, daar beneden
een zesdehet nieuwe oratoer verkreeg twee nieuwe
kozijnen van Benthemer steen, terwijl dat het met houten