io5
HET BINNENHOF VAN I247 I747.
,,’t huys, daer Heer
kapel; in ’t bijzonder mogen misschien daaruit worden
vermeld de „salete” en „die benedenste salette”. Als
laatste verfraaiing uit dezen tijd is nog te vermelden
een nieuwe poort in de middelpoort, met steenen boog
brug over de voorliggende hofgracht. (Verg, ook Ising,
Binnenhof, Stadhouderlijk kwartier.) 98)
De „lybrye”, hier boven vermeld, dankte haar ont
staan voornamelijk aan eene schenking in 1531 door
den kanunnik „Jan van der Haer” aan de Keizerlijke
majesteit, om daarvan na zijn dood te laten ontstaan
eene „publycke liberarye tot behouf ende proffyte van
de suppoosten ende alle studiosen”. Koning Philips
voegde daaraan toe, uit de nalatenschap van ’s Keizers
en latijnsche boeken.
tante Margaretha, vele fransche
(Ising. Groote zaal. p. 25).
In 1538 (8ir.) verneemt men van
Jan mit de boucken woent”.
Twee jaren later (75r. en 7Ór.) wordt gewerkt aan
het kapittelhuis en de librarie, zijnde de laatste aan de
zorgen van den pastoor toevertrouwd (86r.), mogelijk in
1541 (83r.): Heer Cornelis in de librarye, waarbij een
„waschhuys”. Zeker schijnt zij in 1547 verplaatst naar
den achterhof in het kwartier vermoedelijk stond zij
toen onder het toezicht van Heer Willem Snouckaert,
ook nog in 1568. Wat er met haar geschied is na 1581,
is verder niet duidelijk.
Het kasteleinslogies heeft zich gaandeweg in de i6a°
eeuw uitgebreid. Voor 1577 was de kastelein reeds in
het bezit van de Cleefsche kamer l, welker gebruik hem
toen voor zeer korten tijd werd ontnomen. (Bijdr. en
meded. v. h. Hist. Gen., XIV, p. 29 en 47). Verder
had hij het beheer over de „nieuwe kaatsbaan”, aange
legd ongeveer in 1500; daarna werd hem toegestaan
het gebruik van den kasteleinstuin, sinds ongeveer 1517,