HET BINNENHOF VAN 1247 1747. I IO Graaf verheven over de gewesten Holland, Zeeland en West-Friesland, doch de Staten-Generaal stelden hem aan het hoofd van een Raad van State, die tijdelijk de regee- ring op zich nam, doch aan welks hoofd in het einde van 1585 tot op zijn vertrek voor goed naar Engeland in 1587 kwam te staan als Landvoogd en Kapitein- Generaal, de opperbevelhebber van het Engelsche hulp leger Graaf van Leycester. Als tegenwicht tegen diens macht stelden Holland en Zeeland echter op i Nov. 1585 Maurits als hun stadhouder aan, waardoor zij tevens hun eigen zelfstandige macht trachtten te vergrooten. In April 1588 deed Leycester afstand van zijn gezag, na groote verwarring en moeilijkheden te hebben gesticht ingevolge de bepalingen van de Unie van Utrecht kwam nu de vestiging van de „zelfstandige” republiek tet stand, nu blijvende buitenlandsche steun ijdel gebleken was. De Staten-Generaal werden nu voortaan in allen deele „Souverein”; daarnaast ontwikkelden zich de gewestelijke staten zelfstandig, zijnde ieder mede „souverein” op eigen gebied; van hen streden voortaan die van Holland met de Algemeene Staten om de hoogste macht in de Republiek. Hun Landsadvocaat na 1621 Raadpensionaris ge- heeten stond met uitgebreiden invloed aan het hoofd der Hollandsche Staten en van hun uitvoerend College, de Gecommitteerde radenals woordvoerder en afgevaar digde van Holland ter Generaliteit, had hij den meesten invloed op de beslissingen van dit hoogste college. In het algemeen niet altijd stelden de Generale Staten de stadhouders aan in de gewesten; deze waren in vele opzichten hoogst ondergeschikt aan die besturen. Door dat echter op hen een groot deel der lasten bij de uit voering van het bewind kwam te rusten, ook hun op treden en daden strekten tot luister van het Gemeenebest,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 121