HET BINNENHOF VAN I247—I747.
”3
«1,
a en ai, in 1730 hun charterkamer; in 1700 was de
bovenvermelde kast reeds geheel gevuld; een ander
belangrijk deel van het archief bevond zich toen ook
reeds boven in de galerij naast en ten zuiden van de
kapel in 1680 (v. Riemsdijk), ook in 1730 (De Riemer).
Alvorens tot den Raad van State over te gaan, een
enkel woord over den Graaf van Leycester, voor wien,
en zijn hofhouding, op 28 Nov. 1585 de Staten van
Holland ordonneerden het kwartier ten oosten der kapel
in gereedheid te brengen, mogende echter Graaf Maurits
als Gouverneur van Holland en Zeeland in zijn logies
niet „gediscommodeert” worden. Ook besloten zij op
21 Dec. nog de Cleefsche kamer (l) voor hem te laten
inrichten en tevens, dat alles zoo geregeld zoude worden,
dat de Graaf door en over de Groote zaal en langs de
galerij (d) zijn kwartier ongestoord zoude kunnen be
reiken. 3 Jan. d. a. v. werd gelast ook de kapelkamer
of ’t keizers salet (mogelijk uitgebouwde kamer bi of
oude kamer van staat?) te herstellen, door uitbreken en
vernieuwen van portalen, deuren, enz. (De Riemer, I,
p. 134—142). In 1586 (i4Ór.) werd het „Graaflykheids-
logys” tegen zijne komst schoongemaakt. In ditzelfde
jaar werd nu tevens voor hem nog gemaakt een nieuwe
kamer (w«i), aan de oostzijde van de Cleefsche kamer,
thans nog kenbaar aan den gedeeltelijk overgebleven
trapgevel. 106) De tapessier Niclaes Baert leende voor
de versiering niet minder dan 622 ellen tapesserie;
andere benoodigdheden als tinwerk, lijnwaad, bedden,
enz. werden mede deels geleend, deels gekocht. (170V.)
Tot ■’s Graven logies behoorde nog een nabijgelegen
houten keuken (153^). In het algemeen zal dit logies nu
gelegen zijn geweest op de verdieping; daaronder was
dan de noodige ruimte aanwezig voor den Raad van
State, welke hem was toegevoegd. De Raad, nader ge-
8