HET BINNENHOF VAN I247—I747. II5 den Raad van State blijkt vooreerst weinig; vermoedelijk hield hij vergadering, in den aanvang, onder Leycesters kamer in welker buurt in 1595 tegen den zuidelijken achtergevel der Cleefsche kamer een comptoirken werd gemaakt. Hieruit nu blijkt met .eenigen grond, dat deze kamer l oorspronkelijk een langwerpigen vorm had. Twee jaren later werd achter door Leycesters kamer (beneden?) een gang gebroken, welke nogmaals een paar jaren later toegang gaf tot het destijds oostwaarts aangebouwde vertrek met 3 ramen aan den vijver m->, dat thans nog in wezen is, in 1730 de vergaderplaats van den Raad was, en verder in 1712 als reeds lang bestaande kon worden aangemerkt. (Verg. Ising, Binnen hof, Raad van State.) Het kan wezen, dat in 1629 daar aan nieuwe verbouwingen geschiedden, met name een hardsteenen poort als toegang werd gesteld, in overeen stemming wellicht met een thans nog bestaande poort, westelijk daar tegenover, van 1609. Ook de Secretarie van den Raad, nog verder oostwaarts op liggende, in 1730, schijnt reeds vroeger daar gevestigd te zijn ge worden, t. w. in 1648, in één (of beide) der twee volgende vertrekken tot den achtkanten toren. Beiden werden in 1728 verbouwd tot één gevel, breed 4 ramen (w, n, p\ bestemd als secretarie van den Raad, thans nog uiterlijk kenbaar aan den vijver. In die zeilde jaren werden dan verder nog twee vertrekken aangebouwd, één voor den commies van den secretaris en een ander als besoigne- plaats. Beiden (p{ en p^?) schijnt men meer ten zuiden van de gemelde secretarie te moeten zoeken, (Ising, a. v.) Van een der twee bedoelde kleinere vertrekken langs den vijver was wellicht reeds in 1623 sprake. los) Naast de Cleefsche kamer bevond zich een trap, west waarts opgaandedeze leidde naar een bovenkamer boven k en k\, welke in 1730 (de Riemer) bekend was als be-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 126