n6 HET BINNENHOF VAN I247—I747. stemd voor conferentiën van de Hoog Mog. Heeren met den Raad van State en met de Generaliteits rekenkamer. Die kamer sloot westwaarts aan de z. g. Trèveszaal, boven de drie onderliggende vertrekken b, l>l en b2. Westwaarts verder van die zaal vond men in 1730 twee vertrekken aan den vijver, in volgorde bestemd als be- soignekamer voor de gedeputeerden van de colleges der admiraliteit en de z. g. vertrekkamer voor hen daarnevens. Omtrent de „admiraliteit” behoort te worden medege deeld, dat tot 1588 de Raad van State het algemeen beleid had over het krijgswezen te water. Toenmaals werd aangesteld de admiraal-generaal met het college van superintendentie, vervallen in 1593. Van de 5 colleges der admiraliteit (in en na 1597) zat Rotterdam voor; daar was ook bovengemeld college gevestigd. De leden daarvan werden door de Generale Staten benoemd op voordracht der betrokken aan zee gelegen gewesten. De besoignekamer nu diende alleen bij samenstelling b. v. van een noodig zijnde vloot of om andere dringende zaken; de admiraal-generaal riep de gedeputeerden uit de colleges dan binnen het Hof bijeen tot een „algemeen besogne”, waaraan natuurlijk de souvereine Staten niet vreemd bleven. De zaal T, oudtijds deel uitmakende van het Graaflijk- heidslogies als dans- en eetzaal, bestaande uit een drie tal verdiepingen, werd in de i6de eeuw bestemd ten be hoeve van den „Raad of Leenhof van Brabant en Lande van Overmaaze”. Na den val van Antwerpen, in 1585, vertrokken de Brabantsche afgevaardigden ter Staten- Generaal. Het noordelijk deel van Brabant werd sinds dien met Staats-Vlaanderen niet meer vertegenwoordigd, en vormden beiden voortaan de z. g. Generaliteitslanden. Voor hen (Staats-Vlaanderen werd te Middelburg berecht later) bestond geen Hof van appèl. Op 25 Febr. 1586

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 127