HET BINNENHOF VAN I247—I747. II7 richtte echter Maurits provisioneel voor dit doel op een „Raad van Brabant”, welke bij resolutie van de Staten van 26 Sept. 1591 als „Raad en Leenhof” werd be vestigd, bestaande uit zeven leden, rechtende over civiele zaken in appel; in Dec. 1596 werd daaraan ook toege voegd de rechtspraak in crimineele zaken, wordende het aantal leden daarbij tot negen uitgebreid en daaraan ver bonden een advocaat-fiscaal, procureur-generaal, benevens een griffier, terwijl hen de gevangenpoort en het schavot in medegebruik werden gegeven. Ook de „leenzaken” werden daar behandeld, zijnde de president „stadhouder van de leenen”. De zetel van dezen raad werd gevestigd in meergemelde zaal T, welke op de verdieping ingedeeld werd in een pleitrol, nevens een griffie, en ten oosten daarvan een grootere raadkamer. Overigens bestonden voor den Raad in 1730 eenige meerdere vertrekken, ’t zij daar boven of daar beneden, thans niet best aan wijsbaar. Onder het naastaanliggende deel der galerij d bevind zich in den hoek van het Binnenhof een poortje, toegang gevende tot een portaal, van waar in gewone omstandigheden de leden der Generale Staten langs een trap zich begaven naar hunne vergaderzaalook de leden van den Raad bereikten zoo hun kwartier, terwijl dat die ingang natuurlijk mede diende om den Raad van State en de Rekenkamer te bereiken. Niet duidelijk is eene mededeeling bij „De Riemer”, hoe men uit dit portaal nog door een trap opklom naar de kamer van Finantie, daar de vier commiezen zaten, en verder bijbehoorende vertrekken, boven welke kamer zich nog bevond de z. g. Artilleriekamer (soort van mu seum); nóch de juiste ligging, noch het eigenlijke doel dier Finantiekamer (van den Ontvanger-Generaal?) blijken. Lag zij wellicht op de hoogste verdieping der witte galerij dl In hoofdzaak blijkt thans het algemeen landsbestuur

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 128