HET BINNENHOF VAN 1247“! 747.
II9
Zijn oorspronkelijke zetel zoude (De Riemer, p. 134
142) gelegen zijn geweest in het Grafelijkheidslogies, dat
tegen 1586 voor Leycester moest worden ontruimd. Op
advies van de Kamer van de Rekening werd hij toen
ondergebracht in „den logyse, eertyts tot de librarie ge-
destineert,” mits dat de raadkamer met de griffie beneden
gehouden en „de pleydoyen boven zouden worden geac-
comodeert.”
Men zoeke dit een en ander zooveel mogelijk in of bij
Zoolang Braband zich nog deed vertegenwoordigen bij
de Algemeene Staten (tot 1585), was de librarie dan ook
niet beschikbaar, daar die afgevaardigden daar vergader
den,; ’t is dus twijfelachtig of de aangegeven reden in
De Riemers mededeeling wel geheel juist is. Aan dien
raad was een boekerij verbonden, welke mogelijk haar
ontstaan dankte ten deele aan de oude „librarye” ten
hove. Circa 1601 (396r.) werd aan die boekerij op eenigs-
zins eigenaardige wijze een serie boeken „in de rechten”
toegevoegd, gekocht van „Louys Elsevier, boeckvercooper,
voorstaende op te grootte saelle van den hove.” 110)
Die Hooge raad heeft vermoedelijk zich in den aan
vang eenigszins beholpen met geringe ruimte. Reeds in
1627 was dan ook opgemaakt(27Ór.) een bestek „van
een nyenwe raedtkamer van den hogen rade, alhyer
in den Haege”. Pas achttien jareh later kwam het tot
uitvoering in deze, nadat in 1633—1635' was tot stand
gekomen een breede nieuwe verkeersweg tusschen twee
nieuwe poorten, tegenover en langs de kasteleinij, thans
nog bestaande.
Ook de Hooge Raad werd dus verplaatst of verbouwd.
Toegang tot dien Raad uit den nieuwen verkeersweg gaf na
1645 een poort, midden tegenover de kanselarij, (waarvoor
het vierde der na te melden winkeltjes werd opgeofferd),
over het achterplein naar eene balustrade met trappen,