HET BINNENHOF VAN I247 I747. 125 dien eigenaardigen reeds op dat oogenblik de zaal van tooi ontdaan U9) Sinds 1581 was de berechting der „leenzaken” bij het Hof teruggekeerd. Naar schijnt, waren de leenregisters zelve, vereenigd met andere registers, in beheer onder de ge committeerde raden, in een „leen- en registerkamer van Holland”, waartoe men opging in den noordwestelijken toren der Groote zaal. In het begin der i8de eeuw vond men daarnevens een ander vertrek, waarin alle oude charters, privilegiën, enz. en de registers daarop werden bewaard. (De Riemer, p. 121). 12°) Ook Cats wijst in zijn sluitingsrede der Groote Vergadering van 1651 (Wagenaar, XII, p. 198) die ligging aan nabij de reken kamer. Van 16601674 werd echter de kennisneming der geschillen omtrent de leenen van Holland aan het Hof onttrokken en werd een „leenhof” voor Holland opgericht, staande onder een „stadhouder van de leenen”. Volgens anderen (De Riemer, p. 121) geschiedde die oprichting (definitief in 1681. Zeker is het dat in 1662 (312V.) zekere woonplaats onder de „nieuwe off groote vertreckcamer van den hove van Hollant” bij bijzondere regeling ten behoeve van den hove werd afgestaan, dat verder de Leenhof ditzelfde jaar geheel werd ingericht en het ontbrekende aan de wandversiering drie jaren later werd geleverd. 121) Ook elders (De Riemer) blijkt dit, maar tevens, dat deze kamer II voor dien was de „groote comparitiekamer” van het Hof. Misschien is hier bedoeld de nieuwe kamer van 1640 of 1646, (zie voorg. pagina) doch dan is niet duidelijk de boven aangegeven schikking op 1662, tenzij deze een z. g. „retroacta” mocht blijken te zijn. Na 1691 schijnt hier ook de „Socië teit van die Haghe” te hebben geconfereerd (Zie dien aangaandeDe Riemer, II, p. 234, 252257; Kroon^ p. 305; Ising, Hof v. Holl., p. 18 en volg.) 122)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 136