I2Ó
HET BINNENHOF VAN I247—1747.
De eigenlijke raadkamer C daarnevens onderging tegen
1689 eenige verfraaiing door eene wandbekleeding met
schilderingen van de hand van „de Lairesse,” gespannen
tusschen pilasters van pleister met capiteelen van com
posite orde, dofzwart en verguld, welke versiering tot op
■dezen dag in stand bleef.
Ten behoeve van het gewest bleven verder in wezen
de z. g. kamers van rekeninge (langs de noordzijde der
Groote zaal), behandelende de inkomsten uit de domeinen,
enz. en de algemeene schattingen en imposten. Op 17
Maart 1728 besloten de Staten van Holland, nadat de
meeste domeingoederen 'waren verkocht, tot opheffing dier
kamers en de zorg van dit beheer voortaan toe te ver
trouwen aen Haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerde raden
van het noorder- en zuider kwartier, gaande over de z. g.
2 kamers ter auditie, ingesteld in 1590. De afsluiting
der rekeningen van afgeloopen, nog niet verantwoorde,
jaren zoude verder plaats vinden ter „kamer van de
auditie van de gemeene-lantsrekeninge”. Die „kamer ter
auditie” van 1590, lag ten oosten van de eigenlijke oude
rekenkamers; zij diende „omme te examineren, apostilleren,
•opneemen ende sluyten alle de gemene lantsrekeningen van
dezelve provincie”. (De Riemer, p. 118121). De hier
bedoelde rekenkamer nu werd pas eerst in 1596 en vol
gende jaren gebouwd en voltooid. Tot voor een paar
jaren was zij nog kenbaar aan het thans afgebroken
torentje tegenover het Departement van Waterstaat. 123)
Het z. g. Stadhouderskwartier nu, aan de noordwest-
zijde van het Binnenhof, onderging in de i7de eeuw tal
rijke veranderingen en verbeteringen, die lang niet allen
met behulp van de rekeningen goed kunnen worden ver
klaard. Veel dienaangaande vindt men toegelicht in het
bekend werk van A. Ising. (Binnenhof, Stadhouderlijk
kwartier en Staten van Holland). Niet alles schijnt aldaar