HET BINNENHOF VAN I247 I747.
I27
echter steeds op de juiste jaren te zijn aangegeven. Het be
kende werk van De Riemer (uit het 2de stadhouderlooze tijd
perk) laat ons omtrent het eigenlijke stadhouderlijke kwartier
weinig te weten komen. Slechts in groote hoofdtrekken
kan thans hier in de uiteenzetting van beiden getreden
worden, vooral wegens gebrek aan beschikbare ruimte.
De Staten van Holland traden klaarblijkelijk in 1577
en volgende jaren weder op in of zeer nabij hunne
oude vergaderzaal op den beganen grond. In eerstge-
meld jaar werden de sloten en grendels duchtig nagezien
het volgende jaar (127V.) werd ingericht de bovenkamer,
„dair die Staten register inne bewaert worden.” In 1579
is er sprake van het „contoir by de Staten earner an
den viver (136V.)”. 0p22 Januari 1590 werd het uitvoerend
college der Staten, t. w. dat van Gecommitteerde raden,
ingesteld, bestaande uit 9 leden (sinds 16 Maart 1616:
uit 10), permanent vergaderende, terwijl dat de Staten
zelve minstens 4 maal ’s jaars moesten samenkomen.
De eersten voerden de besluiten der Staten uit, hadden
beheer over de gewestelijke financiën en deel in het op
zicht over het krijgswezen, terwijl dat zij recht spraken
in zaken, waarbij de hoogheid of het belang der Provincie
was betrokken. De colleges van financiën waren i°. het
Comptoir-generaal (mogelijk in de rekeningen als de
„finantie” aangeduid), 20. de beide rekenkamers, 30. de
l'een- en registerkamer, 40. de houtvesterij. Het secreta
riaat van beide colleges was opgedragen aan den lands
advocaat (na 1621 genoemd Raadpensionaris); in 1726
werd echter aan de Gecommitteerde raden een afzonder
lijke secretaris toegevoegd.
Hunne vergaderkamer was beneden in X; de kamer
van Finantie lag daarnevens in t en w; nog meer noord
waarts op naar den vijver lag de secretarie met het comp-
toirken van den secretaris van staat.