HET BINNENHOF VAN I247 I747.
130
treckamer van de Ed. mog. Heeren Staten”, alsmede aan
het kantoor van de secretarie, welke dus beiden misschien
mede geleden hadden door brand of water.
Hare Hoogheid de princes zag vervolgens haar kwar
tier naast de kapel in 1640 uitbreiden met een nieuwe
kamer, „met de gevolgen ende dependentie van dien”
kostende 4700 U' (1641. 325c.). Die kamer lag aan den
vijver; vermoedelijk liep daarop uit een houten galerij 12i)).
Inmiddels was in 1644, op 26 Februari, het huwelijk
gesloten tusschen Willem van Oranje en de Princes
royale Maria van Engeland. Sinds 1642 vertoefde deze
jeugdige vorstin reeds binnen den Hove. Haar kwartier
lag onmiddellijk ten westen van de kapel. Een paar
haar huwelijk brak hier brand uit; ver-
deze van geen al te groote beteekenis,
er geen gewag van maken, doch
zeer geleden te hebben toenmaals.
1650 aangevangen in- en aan de
een aanmerkelijk deel
dagen voor
moedelijk was
daar de rekeningen
wel schijnt de kapel
Verbouwingen, na
nevenliggende statenkamer, waarbij
van het stadhouderlijk bovenkwartier werd in beslag
genomen, lieten dit gedeelte van het Binnenhof echter
in wezen. In 1672 is echter sprake van verdiend arbeids
loon door den metselaar „in de ruïne van den brant
ontstaan in de keucken van Syn Hoochheyt”. Zes jaren
later (323V.) werden 7484 besteed „over het maicken
van eenige nieuwe kelders en vertrecken achter de
Franse kerck ten dienste van de domestiques van syn
hoogheyt, volgens besteck, enz”. Aldaar vond men dan
ook in 1688 de garde mange, pasteibakkerij, pages eet
kamer en hofmeesterskamer van den Prins. De ingang tot
dit kwartier onder de galerij heet echter in 1694
(io4r.) de „deur van Syn Maj1 van Groot Brittaigne”.
Inmiddels was de stadhouder in 1677 in Engeland
gehuwd met ’s Konings nicht. Daar aan het stadhouder-