HET BINNENHOF VAN 1247— 1747.
137
kamer. _y3 Bibliotheek, y^ Comparitiekamer. ys Drie kamers
der griffie van dien Raad, z Toegang tot het wapenhuis.
De Riemer liet in zijne beschrijving begrijpelijkerwijze
het onbewoonde, in wezen gebleven, stadhouderlijk kwar
tier achterwege. Waar die schrijver zelf (p. 132—134)
niet in staat zich gevoelt iets van belang mede te deelen
omtrent de ligging der reigerij, kaatsbaan, kasteleins
tuin en het akerland, is het misschien te raden, dat het
hem mede vrij ondoenlijk zoude geweest zijn, het oude
stadhouderlijke kwartier uit een te zetten op een tijdstip,
dat men bovendien niet gaarne aan dit bestuur werd
herinnerd. Dat wij echter eene beschrijving daarvan uit
dien tijd, of daaraan voorafgaand tijdperk, missen, is te
meer jammer, wijl de rekeningen ons dienaangaande
eveneens in den steek laten. Ook het particuliere karakter,
aan dit kwartier eigen, maakt, dat men in vele opzichten
daaromtrent in het duister blijft. Meer nog is te betreuren,
dat De Riemer zich niet uit over de eigenaardige in
richting der kasteleinij in zijn tijd. Ook hier derven wij
allerlei voldoende gegevens; de indeeling van het tegen
woordige Departement van B. Z. wijst op eene eigen
aardige reeks van in- en aanbouwen, waarvan oorspronke
lijk doel en bestemming ons steeds onbekend schijnen
te zullen blijven.
Een ander deel, t. w. het zuidwestelijk gedeelte van
het Binnenhof vindt men mede niet omschrevenhet was
dan ook bebouwd met particuliere erven van geene alge-
meene beteekenis. Onder Prins Willem V werd echter
hier een geheel nieuwe serie van vertrekken en zalen
gesticht, bestemd als diens Paleis, thans in gebruik bij
den Raad van State en de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
Men meene ook niet bij den meer vermelden schrijver