i47
HET BINNENHOF VAN I247— I747.
eigenlijk dus deel uitmaakte
348—353). Reeds in 1336 werden echter de uitgegeven charters
bewaard in een „scrinium” in de kapelook in 1326 is er sprake
van het leggen van dergelijke stukken int „scrinium van der
capelle” door bovengemelden Gerrit, die in 1353 blijkt „clerc
van den register” (Kroon, Beschr. v. ’s-Gravenh., p. 98, 185
189), en eigenlijk dus deel uitmaakte van ’s graven cancelrij.
Die canselarij moet ontstaan zijn ongeveer tegen 1316, tijd
stip waarop hier te lande het aanteekenen in „registers” een
aanvang nam. In dit jaar vermeldt de rekening een „earner, daer
men ’t boec screef,” mogelijk met deze zaak samenhangende.
Camerlinc Willem van Duvenvoorde had reeds in 1317 het
zegel onder zijne berusting. Op 19 Nov. 1323 en 16 Maart d. a. v.
vertoefden hij en Geryt Alewynsz. b. v. voor de zegeling der
handvesten te Dordrecht. (Bijdr. en Meded. v. h. Hist. Gen.,
Dl. 14, p. 102 en 105). Denkelijk werden in deze jaren ver
spreide oudere oorkonden in een register „Coninck Willem”
opgeteekend. Stukken, onder Willem III opgemaakt, werden
echter destijds onder verschillende hoofden samengebracht in
registers, loopende over de jaren 1316 tot 1334. Aan deze
cancelarij waren toen behalve Alewynsz. meerdere klerken
verbonden. Waar zij werkten op het Binnenhof kan niet worden
aangewezen thans; misschien in de „oude registerkamer” naast
de middelpoort Y, hoewel die onder dien naam pas eerst in de
rekening van 1443 voorkomt, terwijl dat voor de opbewaring
van de eigenlijke oorkonden bekend is, dat deze berustten ten
deele in de boven vermelde kist in de kapel (reeds in 1319),
maar ook van 1324 tot 1334 onder den rentmeester van Noord-
Holland (vermoedelijk in gebouw K), zijnde hij, naar schijnt,
destijds aan te merken min of meer als „charterbewaarder,”
zooals in latere tijden met name in 1498 de Tresorier
optrad als bewaarder van de „charters en registers” hier te
lande. Nog blijkt beslist in 1346, dat zekere brieven „in den
Haghe” moesten gebracht worden „omme te registreren”. (Verg,
voor een en ander: Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk: De registers
van Gerard Alewynsz. in Versl. en Meded. der Kon. Akad. v.
Wetensch., Afd. Letterk., 3de reeks, 7de deel.)
30) (pag. 58.) v. Mieris, IV, p. 821. In 1433 werd die Canselarij
door Hertog Philips hervormd; het aantal klerken werd ver
minderd, doch behalve een „bewaarder van het register” bleven
er aan werkzaam 4 klerken behoudens nog een bijzondere
secretaris van den vorst. (Van Riemsdijk, Oorsprong v. h. Hof
v. Holl, in: Hist. opst. aan R. Fruin).