11
langzamerhand geschikt geacht in
12 gulden, en later worden nog
twee maanden betaald. Meester
HET HUISHOUDBOEK VAN JOSINA VAN DORP.
afzonderlijk genoteerd, ieder voor ruim 2 gulden, en voor
het maken van een nieuw wambuis en broek wordt 6
betaald. Eigenaardig is de post van 11 st. voor „een
zeemen velleken tot zijn broeck”. Bovendien krijgt hij
„eenen camsack van groen flouweel met cammen, spie-
gelken ende borstel gestoffeert” ad 1 =g 16 st.; en „een
mes met een scheyde” ad 13’/» st-
Zoo toegerust kon hij een meer zelfstandig leven be
ginnen. Want, wat wij bij de vermelding van die schrijf-
lessen niet zoo dadelijk zouden vermoeden, hij was toen
bijna negentien jaar oud, en twee jaar later is hij gehuwd
in ’s-Gravenhage, waar hij bleef wonen.
Zijn drie jaar oudere broeder Filips was blijkbaar reeds
bij zijn opvoeding bestemd een schitterender positie in
te nemen. Hij bereidde zich voor tot de ridderlijke waar
digheid, die hij later zou verwerven. Dit vereischte grooter
uitgaven, waarin werd voorzien door den verkoop van
juweelen, die vermoedelijk aan zijn moeder hadden toe
behoord.
In 1601 is een paard voor hem gekocht, 130 dg. Aan
Berku, pikeur van Zijn Exc. (prins Maurits) wordt 36
gulden betaald „om mijnen neve te leeren piqueeren”,
maar later wordt hem nog eens 24 gulden betaald voor
twee maanden rijles. De schermlessen kosten de eerste
maand 18, de tweede
eens 15 gulden voor
Pieter tot Luydick, die Filips heeft leeren dansen, krijgt
daarvoor 4 gulden.
De jonker wordt nu
de wereld op te treden. Tot zijn uitrusting behooren
„een vergult gevest van een rappier met de lemmer en
de scheij, 22 =geen hangsel van een rappier gebroduert
met den riem daertoe, 33 =geen gekoleurde hoet ge
stoffeert met oock een gebroduerde bant, 13 =g.”