184 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. naam van Holland uijt het Huijs van teken, dat op die geliefkoosd argument van elk der twistende collegies ik heb de oudste brieven, ik ontstond vóór U, bij mijn ontstaan ontving ik de meest uitgebreide en onbeperkte regtsmacht; gij, die na mij gekomen zijt, hebt dus geen andere of meerdere bevoegdheid, dan die gij bewijzen kunt, dat U later uitdrukkelijk is verleend. Het Hof stelde zich daarbij op dit standpunt, dat het ■de opvolger en voortzetter was van den Raad der Graven, waarvan reeds van den aanvang af der Grafe lijke regeering melding wordt gemaakt, althans van den Raad, die na de stichting van het Binnenhof, aldaar door graaf Willem II werd opgericht. De Magistraat van den Haag daarentegen hield vol, dat het Hof van niet ouder dagteekening was dan het jaar 1462, toen het zijn eerste instructie ontving van Karei den Stoute, die in die dagen in naam van zijn vader het beheer over Holland voerde. In het bekend Ampel Beright van den Hove van Holland van 15 April 1707 vinden wij voor de be- weering van het Hof het volgende meer zonderlinge dan afdoende argument aangevoerd „Konnende daar benevens oock tot een bewijs van „dese oudheydt van het Hof-geright verstrecken, dat op „de Rolle ofte publique Audiëntie-plaats van het Hof „van Holland, rondsomme het Parquet ofte houte Af- „heynnige, van Ouds hebben gestaan alle de wapens „van de Familiën, daer de Graven „waren gesproten, oick die lange voor „Bourgondiën geweest waren, tot een „Plaats oock uijt den naam van die voorgaande Graven „is reght gedaan; welcke Wapens van daar eerst inden „jare 1669 zijn weg-genomen, soo als de geheugnis van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 196