DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. I9T als sij tot hair toe gedaen hebben, en wanneer sij in eenich van onsen voirsz. diensten uijt sijn, soe sullen sij voir hun en horen peerden hoeren vrijen cost hebben. De grafelijke Raad had ook geheel andere werkzaam heden, als hét latere Hof van Holland; die Raad was niet een rechterlijk collegie maar zijn advies werd gevraagd in de meest uiteenloopende zaken, die het be stuur van het graafschap betroffen, terwijl hij tevens ook voorlichting, in enkele gevallen eene beslissing gaf in rechtszaken, die aan het oordeel van den graaf werden onderworpen, wanneer deze in een of ander geval die beslissing aan den Raad opdroeg. Ik wil dit door eenige voorbeelden aantoonen. Willem van Henegouwen gaf in 1332 een handvest aan het ambacht van Oud-Giesen „bij rade ons gemeenen raetsin het handvest in 1331 aan den Zwijndrechtschen waard gegeven vindt men: wij doen u allen te weten dat wij met onsen ghemeenen Rade over een gedragen zijn, Swindrecht uijt te geven te dijckene ten Zeeuwschen rechte; en toen dezelfde Graaf in 1344 het recht van de Maas aan die van Dordrecht verleende, deed hij zulks wederombij rade ons gemeen Raedts. Albrecht van Beijeren gaf in 1389 aan de stad Delft de vergunning, om eene vaart te graven van die stad tot de Maas. In het privilegie dat hij te dien einde aan Delft gaf, wordt de Raad geroepen, om in verschillende met het te maken werk in verband staande gevallen, van advies te dienen. Wij lezen daarin onder meer: Voirt sullen zij (n. 1. die van Delft) maken buijten den Dijck een Speuije ende in den Ouden Maesdijck eén goede Sluijse, die alsoo sterck ende also vast is, dat ons ende onsen Raide dunckt, datter ons lant wel mede besekert is ende waert dat wij ofte onsen Raede vernamen dat in dese Sluijsen, Speuijen ofte toebehooren eenige vreese

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 203