2OÓ
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
J. B. DE VAN DER ScHUEREN.
’s morgens en ’s namiddags zich met rechtszaken hadden
bezig te houden, rijst de vraag, hoe zij den tijd konden
vinden, voor de behandeling der staatszaken. De samen
stelling van de nieuwe Raadkamer toont trouwens vol
doende aan, dat Philips voornamelijk op het oog had,
een rechtscollegie op te richten; de door hem benoemde
leden warenbehalve de Stadhouder, Heer Lodewijk van
Brugghe, Heer van GruijthuijsenMr. Willem van Alke-
made, ridder, rechtsgeleerde; Gerard Heer van Assen
delft, Kralingen en Heemskerk; ridder, Mr. Jan van
Halewijn, Jean Pétit-pas, Louis de Chesne, Mr. Jan de
la Bouvrie, licentiaat in de rechten, Mr. Hendrik Jansz.
van Wissekerke en Mr. Wouter Jansz. van Zierikzee.
Die Raden even als de andere ambtenaren ontvingen
geene vaste bezoldiging, maar werden betaald voor den
tijd, dat zij in hun ambt werkzaam warenbehalve de
griffier, omtrent wien Philips bepaaldedat diens ambt
zoude worden gegeven aan de geschikte persoon, die bij
opbod het hoogste bod zoude doen.
Ik hoop door het bovenstaande te hebben bewezen,
dat het eerste hooge rechtscollegie in Holland in 1463 is
opgericht, door de goedkeuring der ordonnantie van 1462
en door de benoeming der leden in de Raadkamer van
den Raad van Holland, Zeeland en Friesland, en dat
dus ook het Hof van Holland dat uit deze Raadkamer
is voortgesproten, ten onrechte zijn ontstaan vroeger
stelde dan het jaar 1463.