208 DE WONING VAN DESPINOZA OP DE STILLE VEERKADE. De uitgave i) De uitgave van 1731 is een titeluitgave, wijl daarin de zelfde fouten voorkomen als in die van 1705. 't agter-ende van ’t huis, op de tweede verdieping ge legen, zijn laboratorium of werkplaats, alwaar hij sliep en arbeijde enz. Colerus' „Leven van Spinoza”, in 1705 uitgegeven, is vermoedelijk „opgehaalt”, althans van de Hollandsche uitgave zijn nog slechts een paar exemplaren over. De Fransche vertaling van dat boek is evenwel overal voorhanden en daarom waren vroegere geschiedkundigen gemakshalve gewoon van die vertaling gebruik te maken. De Fransche vertaler nu had van de weduwe van Velen, de weduwe van Velden gemaakt en hierop afgaande had men Elsje van Houweninge die met den advocaat van de Velde getrouwd was, tot hospita van Despinoza ver heven. (Zie Mededeelingen van de Vereeniging tot Bev. der Gesch. van’s-Grav., II, p. 108—117.) Zoodoende was men reeds het spoor bijster, maar sloeg nog verder uit den koers, toen van Velden, door den Heer Frederiks in den Spectator van 1871, n°. 20, door den Heer Dr. J. van Vloten in zijn Benedictus de Spinoza bladz. 262 en zélfs door mijn anders zoo nauwkeurigen vriend K. O. Meinsma (Spinoza en zijn kring, blz. 327) tot van der Werve werd gemaakt, zijnde de naam van een advocaat die een paar huizen oostelijker dan Despinoza woonde. Zoo gebruikte men eerst een verkeerden tekst en ver oorloofde zich daarna willekeurig van dien verkeerden tekst af te wijken. Leest men daarbij de oordeelvellingen van den eenen onderzoeker over den anderen, bekroond door een on- verdienden uitval van Meinsma tegen onzen braven Colerus, dan kan ons deze eigenaardige letterkundige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 220