DE WONING VAN DESPINOZA OP DE STILLE VEERKADE. 209
Geschiedenis van het huis op de Stille Veerkade thans
(A°. 1901) gemerkt N°. 32; kadastraal N°. 420 en
behoorende aan Mej. Bouwmeester, echtgenoote
van den Heer P. C. Amiabel Sr.
dwaling wel niets beters leeren dan bedachtzaam te zijn
in ’t oordeelen over anderen. Caute, vermaande Spinoza.
Toen mij het onzekere en gewaagde der bovengenoemde
beweringen in het oog was gesprongen, kwam het mij
veel vertrouwbaarder voor in plaats van naar een zekere
onbekende juffrouw van Velen, te zoeken naar de woning
van den beroemden en befaamden Colerus. Zijn naam
zou eerder te vinden zijn, en wist ik waar hij woonde,
dan was ook de Spinoza’s verblijf ons bekend.
Mejuffrouw van Diepen, als altijd bereidwillig de
leden van „Die Haghe” in hun onderzoekingen ter zijde
te staan, beloofde mij op Colerus te zullen letten bij
haar nasporingen in oud-den Haag en was reeds kort
daarna in staat mij een overdrachtsbrief aan te wijzen
van het jaar 1703, waarbij Colerus werd aangewezen
als bewoner van het daarin besproken perceel op de
jVeerkaai.
Door den tegenwoordigen bewoner den Heer P. C.
Amiabel werd ik met de meeste welwillendheid op de
hoogte gesteld van de in zijn bezit zijnde oude stukken
en met deze gewapend begaf ik mij naar het Rijks-Archief-
waar het mij door de welwillende voorlichting van den
Heer Beth gelukte de geheele reeks van overgangen van
het bewuste huis van 1654—1901 weder terecht te
brengen, zoodat thans, geloof ik, het vraagstuk is opgelost.
2 Sept, 1654. (fol. 300 der Overdrachten) Samuel Keun,
notaris te ’s-Gravenhage en Adriaen Oeljers, cura
toren over den boedel van Sacharias Willemszoon
14