219
Neen, dat is volstrekt niet het geval.
Spinoza, dank
Zienden deden ons graven.
Blinden deden ons dempen.
en komt
wat toch
in al die
Deze mededeeling omtrent de woning van
ik aan den Heer W. Meijer alhier.
EEN „IN MEMORIAM”, ENZ.
het graven en het dempen dier grachten, en heur aan
blik na die graving en na die demping, en door een
schilderskring is reeds voorgesteld, om onder de namen
dier grachten de woorden te plaatsen
Dat doen graven dier grachten van wege de Vroed
schap die Haghe, en dat doen dempen dierzelfde grachten van
wege het bestuur der Gemeente s-Gravenhage, was en
is dat iets toevalligs, was en is dat een op zich zelf
staand feit, iets plaatselijks, zoodat met de kennis van
die toevallige omstandigheid of van dat feit, het vraagstuk
voor Spinoza, die aan de Veerkade, in het huis, nu van
den Heer Amiabel N°. 32 i) zijne woning had, en die
zich daarom dubbel daarin verdiept, zou zijn opgelost?
Wat ’s-Gravenhage deed, grachten graven om ze later
weer te dempen, datzelfde deden ook Alkmaar, Amster
dam, Enkhuijzen, Haarlem, Hoorn, Leijden, Leeuwarden,
en tal van onze steden en daarmede veranderd dat
vraagstuk nu van beteekenis, van afmeting,
men onwillekeurig te staan voor de vraag
bewoog de Vroede Mannen van weleer, om
steden grachten te doen delven en wat toch beweegt
de EdelAchtbare Mannen van onzen tijd, om in die
zelfde steden die zelfde grachten weer te doen dichten?
Wat waren en wat zijn de oorzaken, van die zoo lijn-