221 EEN „IN MEMORIAM”, ENZ. waltrapjes of walstoepjes voor vele huizen, langs al die grachten, werden dan ter weerszijden boomen geplant, die, groot geworden, gracht en weg overschaduwden, de breede bovenruimte vulden en met hun bij wind elkaar begroetende kruinen en met hun bladtooi die met elk saisoen van kleur en dichtheid wisselde, aan het geheel bijna een feesttooi gaven en het dankbaarste fonds vormden voor al die baksteenen gevels en geveltjes met hun toppen in spelende vormen. Waar die grachten, ’t zij tot binnen de stad door getrokken rivier-armen, ’t zij gewezen buiten- of vesting grachten waren, daar waren zij veelal breed en diep, en dit was mede het geval met die gedeelten, die reeds bij den aanleg tot een binnen-haven waren bestemd overigens waren zij meerendeels vrij smal en niet breeder dan noodig was om, zoo er ter weerszijden een schip aan wal lag, aan twee andere schepen nog de ge legenheid te geven elkaar ongehinderd voorbij te kunnen varen. Soms ook waren zij veel smaller en dienden dan hoofdzakelijk tot verbinding der hoofd-grachten, of enkel, om de eigenaars der daaraangrenzende erven in de gelegenheid te stellen, met schuiten hun goederen te kunnen aan- of af-voeren. Die grachten toch, zij waren de transport-wegen destijds binnen de steden, en dit zoowel voor goederen als voor personenhet roeibootje, de pakschuit, de trekschuit, het zeilschip en het jacht, zij waren hier overal nog volop in eere en in plaats van per rijtuig ging men toen per jacht bezoeken afleggen, in plaats van per spoor of per stoomboot ging men toen per trek- of zeil schip, vaak expresselijk voor de reis gehuurd; het rijtuig was toen binnen onze steden, hoezeer bekend, toch zoo goed als niet in gebruik, en de wagens of rijtuigen die van buiten kwamen, zij bleven bij de poorten staan op de daartoe

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 234