222
EEN „IN MEMORTAM”, ENZ.
veelal aanwezige wagen-pleinen, want van wege de vele
en hooge boog-bruggen over de grachten, was het be
zwaarlijk rijden in de steden, en vracht-sleden, zij deden
waar noodig, toen de taak onzer vracht-karren.
Het water-verkeer vervulde toen, wat het vervoer
betreft, de plaats van ons straat-verkeerbijna alles wat
nu per rijtuig komt, kwam toen per schuit en van daar,
ter wille van de onbelemmerde vaart door die grachten,
de vele hooge bruggen, meerendeels eerst eenvoudige
houten juk-bruggen, later vervangen door breede, statige
steenen boog-bruggen, terwijl in de hoofdgrachten enkele
en ook zelfs dubbele klap- of ophaal-bruggen, de groote
schepen in de gelegenheid stelden om met staanden mast
binnen te komen, als ’t kon, door te zeilen zelfs. En
over de kleinere dwars-grachtjes en bij vele dwars-straten
zag men niet zelden loop- en trapbruggetjes in allerlei
vorm en afmeting. Sommige zelfs zóó hoog en zóó smal,
dat men bij duisternis of storm, maar liever eene brug
verder liep en. ze dan maar niet over ging. In de steden
zijn deze soort bruggetjes nu zoo goed als verdwenen,
maar in de Zaan-streek en in de Groninger-veenkoloniën
kunt ge ze bij honderden nog vinden.
Daar waar, op de aan die grachten aangewezen markt
plaatsen, de ruimte voor de kooplustigen bij toenemenden
bloei der stad eindelijk te smal begon te worden, daar
behielp men zich eerst door met een steigerwerk, die
ruimte ten koste der gracht iets te verbreeden, tot men
eindelijk, zoodanige gracht-gedeelten geheel overkluisde
of overbrugde, en zóó ontstonden die eigenaardige markt-
bruggen of markt-ruimten over of boven de gracht, zooals
men ze nog vindt te Alkmaar, te Leiden, te Leeuwarden,
te Rotterdam, te Schoonhoven, enz. En die grachten, over-
boomd en overschaduwd als zij waren, zij beschermden de
schuiten die, vooral op markt-dagen, vol met koop-goederen