232 EEN „IN MEMORIAM”, ENZ. Omdat een boog leeft en spreekt, omdat een boog altijd als ’t ware iets individueels heeft, terwijl een balk rustend op een paar steun-muren, een type is van rust, ik zou haast willen zeggen van luiheid. Met elke boog-brug die er opgeofferd wordt voor de tram, öf voor de rijtuig-houders, óf voor andere adressanten, verliest het daarbij betrokken stads-deel weer iets van haar mooi, weer iets van haar cachet, en wordt die stad in esthetischen zin weer iets armer, weer iets minder treffend en minder boeiend. spant, ligt vaak een bizonder esthetisch effect, poëzie niet zelden, een schilderstuk bijna altijd; over zoo’n boog-brug gaande en van daar, de overstaande bruggen der zelfde gracht beziende, heeft men meestal de mooiste gracht- gezichten, want die overstaande bruggen, zij omsluiten en omlijsten dan het tusschengelegen gracht-gedeelte, doch ter zelfder tijd, een nieuw, een opvolgend schilder stuk openend. De boog-brug is inderdaad 't bijna onmisbaar comple ment onzer stads-binnengrachten, geen ouderwetsche houten klap-brug zelfs, kan haar met eere vervangen, en komt er eene platte ijzeren brug in hare plaats, dan is deze, voor ieder die den vroegeren toestand gekend heeft, voor ieder die gevoel voor vorm heeft, eene blijvende storing, een misstand. En al wordt nu zoo’n platte nieuwe brug ook bekleedt met gepolijst Zweedsch graniet, en ook versierd met bronzen candelabres of zelfs met beelden, dit alles kan haar niet redden, ’t is eene kwestie van vorm, van silhouet, niet van materie, de brug kan zoo onkostbaar mogelijk zijn, dat doet er niets toe, zij spreekt door haar vorm, door haar doorzicht vooral en dat doorzicht, is het aller- dankbaarst in den boog-vorm. Waarom?

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 245