236
EEN „IN MEMORIAm”, ENZ.
Waarom werden de grachten in onze steden dan toch
gedempt? —Die vraag, zij is nog steeds onbeantwoord ge
bleven. Was het, omdat de scheepvaart die grachten toch
reeds grootendeels had verlaten? Was het, omdat het
meerendeel der boog-bruggen toch reeds door platte
bruggen was vervangen? Maar daarom behoefden zij
toch niet gedempt te worden, men had ze toch immers
kunnen laten in den toestand, waarin zij toen waren
Doch juist dat, kon bezwaarlijk. Hoe was dan wel die
toestand
Naarmate onze steden grooter werden en tevens dichter
bebouwd en bevolkt, in die mate ontwikkelde zich in de
meeste harer, welke niet aan eene door of langs haar
stroomende rivier of aan zee gelegen waren, een groot
bezwaar, dat van den afvoer der faecaliën en dien van
het verbruikte of vuile water uit huis, werkplaats en
fabriek. Zoolang die steden nog klein waren en bezet
voor een deel met hoeven en met groote moestuinen,
was dat bezwaar gering, want de faecaliën werden gaarne
benut en het vuile water had toen nog eene betrekkelijk
geringe hoeveelheid en verdeelde zich toen bovendien
over een grooter en dieper wateroppervlak.
Van lieverlede echter werden de sloten, om of achter
de erven aanwezig, gedicht, en die erven die voorheen
daarop hun water loosden, zij krijgen nu riolen uitmon
dend in de vóór het huis gelegen gracht, en de faecaliën
voorheen vergaard in tonnen of diepe putten, op gere
gelde tijden geleegd, zij vinden nu, ’t zij met of zonder
toestemming, steeds meer hunnen weg mede naar de
gracht, vooral nadat met de watergeleidingen onder druk,
het closet-stelsel in gebruik was gekomen.
Zoodoende werden vele dier grachten van lieverlede
steeds meer vervuild, tenzij men in staat was, om door
het geregeld inlaten van versch water, in voldoende hoe-