239 die diepte EEN „IN MEMORIAM”, ENZ. ’t Is alles daar nu nauwer, smaller en vooral lager geworden, boomen en huizen, zij hebben hun vroegere hoogte èn kleur, hun speling èn spiegeling verloren en armer dan ooit voorheen, staren zij elkaar nu over en weer aanalle gebreken, die men vroeger in den stand of in den vorm dier stammen en in hun kruinen en in die overhangende gevels en in die baksteenen topgeveltjes niet opmerkte, niet zag, hoe dit kwam weet ik niet, maar al die gebreken ziet men nu wel, zij vallen u nu bepaald op, ’t is vreemdDe kleur, het schilderachtige, het aantrekkelijke, het levendige vooral van de oude gracht, dat alles, het schijnt met die gracht gedempt, begraven te zijn. Dat stille, tusschen zijn kade-muren besloten watervlak waarin licht en lucht, waarin huizen en boomen, waarin schepen en menschen weerspiegelden, dat onder den invloed van den wind vaak ging kabbelen, soms ging golven zelfs, dat stille watervlak, waarin bij avond alle lichten, het maan-licht zoowel als het sterre-licht, het lantaarn-licht zoowel als het winkel-licht, het scheeps-licht zoowel als het huisdeur-licht, zich in lange bundels weer kaatste, in dat stille watervlak lag het geheim van het aantrekkelijke, het pitoreske, het mooie der oude gracht- straat, en met dat watervlak, is dat alles nu ook daaruit' verdwenen. En waar voorheen die waterspiegel lag en was, daar vindt ge nu een ietwat boven de weder- zijdsche straat uitkomend steen- of grint-vlak, dat niets zegt, niets weerspiegelt, dat wel licht neemt, maar niet teruggeeft-, waar voorheen bij die bruggen, die eigenaardige doorzichten konden zijn, en soms plots een schuit te voorschijn schoot of wegschoot, daar is nu alles weg en opgelost in het zelfde platte, doode straatvlak; terwijl voorheen de over elkaar staande huizen, door de gracht gescheiden, veel verder van elkaar verwijderd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 252