2-j.O EEN „I.N MEMORIAM”, ENZ. schenen en hun voet of plint toen op het watervlak scheen te beginnen, schijnen zij, nu dat watervlak ver dwenen is, wel een vierde in hoogte te zijn verminderd en zijn zij alle in aanzien achteruitgegaan, verarmd schijnbaar, omdat, terwijl het oog zich vroeger bij voor keur bezig hield met het schilderachtig gracht-^z'/zfc/, dit nu, die gracht missend, onafgeleid voor het eerst misschien, elk gebrek aan elk dier huizen ziet. En als vroeger de wind het stof en het vuil gracht- waarts joeg en onschadelijk maakte, jaagt diezelfde wind nu dat stof en dat vuil in uw oog èn in uw mond èn in uw huis, zoodat ik vermoed, dat als Hijgea zelve, uitspraak moest doen omtrent de vraag, wat is het minst schadelijk voor de gezondheid der omwonenden, de open gracht van voorheen of de gedempte gracht van het heden, dat haar oordeel dan ten gunste der open gracht zou zijn. Trouwens men schijnt dat reeds eenigermate te be grijpen, want het geadresseer en het geschreeuw om gracht-demping, in naam der gezondheid, vroeger algemeen, is reeds veel kalmer geworden, trouwens men ziet eindelijk ook een weinigje in, dat bijna overal waar grachten ge dempt zijn, die gedempte stadsgedeelten meestal zijn veranderd in allernaarste en trieste straten, vele zelfs in vervallen of in beruchte achterbuurten. Inderdaad met elke gracht die er gedempt wordt, ver nield men een stuk echt oud stede-leven, om dit meest tijds te zien veranderen in een dood stuk stede-leven. En is het gevaar voor onze grachten nu eindelijk voorbij o, neen, ’t zij verre, er is nu zelfs nog een nieuwe gracht-vijand komen opdagen, waar vroeger de dempings-leuze was: „in naam der Hygiene”, komt men nu met de leuze„in naam van het Openbaar Verkeer”-, een machtwoord, dat tot de massa even overtuigend spreekt als voorheen die andere leuze.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 253