242 le een ten zuiden EEN „IN MEMORIAM”, ENZ. en de Paviljoensgracht, zij zijn nu gelukkig gedempt, nu rest ons in s-Gravenhage nog te dempen, de Nieuwe Haven, de Hooi- en Prinsengracht, de Brouwersgracht, het Spui, het Kanaal en de Singels en als dan einde lijk ook die vervelende Vijver langs het Binnenhof is dichtgegooid, dan zijn we volkomen rêe, en staat onze gemeente op de eere plaats in het dempings-register. Feitelijk is er geen gemeente die reeds zooveel nut heeft gesticht in die richting als ’s-Gravenhage, geene, die reeds zooveel en met zooveel succes gedempt heeft, en vooral nu, nu men eenmaal aan ’t rioleeren is, komt die gracht-demping zóó kostelijk ten goeden aan het gemakkelijk rioleeren, de ledig gepompte gracht, zij is al dadelijk eene riool-sleuf; wat is dus eenvoudiger, dan de gracht te dempen ten einde het riool te kunnen leggen. Is er in ’sGravenhage dan reeds zooveel gedempt? Inderdaad ja. Ofschoon geen stad, maar volgens van der Does het Dorp der dorpen, zijn hier toch ook even als in de steden oudtijds grachten gegraven. Toen Graaf Willem 11 in de tweede helft der XIIId' eeuw hier zijn kasteel liet bouwen, koos hij daartoe terrein, dat aan twee zijden, ten westen en door de uit de Scheveningsche duinen komende Beek werd omspoeld, dat kasteel werd door eigen grachten bovendien nog omsloten en de noordelijke kasteel-gracht door zijn zoon Floris V omstreeks het jaar 1280 tot een vijver vergroot van 100 M. breedte bij 300 M. lengte. De beek, door twee spruiten in verbinding gebracht met dien vijver, zorgde voor aanvoer van water, terwijl een vroegere sprank dier beek werd verbreed en ver diept tot een afvoer- of spui-kanaal, tot het Spui of Spocij, dat reeds in ’t begin der XIVdc eeuw in nog aanwezige bescheiden genoemd, waarschijnlijk reeds gelijktijdig met

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 255