249
EEN „IN MEMORIAm”, ENZ.
stink-slooten, voor modder-poelen of voor open riolen en op
’t laatst, spreekt men in de stukken niet eens meer van de
gracht, maar van het kanaal of van het riool door de Veer
kade, door de Brouwersgracht of door de Nieuwe Haven.
Dat die grachten, behalve dat zij een stuk geschiedenis
vertegenwoordigen uit het ontwikkelings-leven dezer
Gemeente, tevens een eigen stuk leven daarvan zijn, dat men
niet kan wegnemen, of er komt een dood lid voor in de
plaats, daaraan dacht blijkbaar niemand, althans niemand
der Raadsleden sprak in dien zin, ook maar een enkel
woord, en dat men, een gelukkig nog overgebleven schilder
achtig gedeelte, midden uit het hart eener groote gemeente,
maar zoo niet mag wegnemen, geen mensch die daar
over praktiseerde zelf. In hoeverre de gebreken, die men
niet had voorkomen, maar wel had verergerd, nog op
andere wijze als door eene zoodanige amputatie waren te
voorzien, niemand die zich daarvoor interesseerde, of zelfs
eene vraag in die richting deed, men was nu eenmaal
in den dempings-moesson, en het ging met onze grachten,
als met de lijdende menschheid in sommige onzer steden,
die in het gelukkig bezit van een beroemd chirurg, maar
bij ’t minste gebrek onmiddelijk wordt geopereerd of ge
amputeerd. De geamputeerde menschen, zij verdwijnen
echter na korteren of langeren tijd, doch de geamputeerde
steden, zij blijven helaas over, men moet er zelfs in
blijven wonen, en in blijven leven en dat is kwaad, want
als de adressanten die het vonnis uitlokten en als de
overheid die ’t vonnis uitsprak, en als de directie die
’t vonnis uitvoerde, als die allen ad patres zijn, misschien
innig tevreden met en over hun succes, dan komen er
nieuwe generation en die zullen stellig vragen, waarom
hebt gij de woonplaats mijner voorouders eerst laten ver
vuilen en toen zóó vernield, wie waren zij die dat deden,
hoe zijn hun namen?