251
J) Jacob van der Does zegt in zijn gedicht „ts Graven-Hage”
(dat in 1668 verscheen bij Hermannus Gall, Boeckverkooper,
woonende in de Hof-straet, in den Koninglijcken Bijbel), o. a.
van den weg naar Rijswijk'.
„Aen ’t Zuijden heeft den Haegh vermaeckelijcke Landen,....
„En onder anderen een Wech, die ïsgestrae!
„Dat veel gemack geeft aen een yeder diese gaet,
„Voor desen plegen in dit sant en gulle spooren.
„Bij heete soomer tijdt de Paerden schier te smooren:
EEN „IN MEMORIAM”, ENZ.
gebouwen, verhuurde ze eerst, doch liet ze later ten
deele afbreken en bestemde voor het jaar 1614 reeds,
die aldus verkregen ruimte tot Groen-markt, of volgens
latere kaarten tot wekelijksche Markt en sedert tot Groote
Markt, nadat tusschen de jaren 1700 en 1718 het ver
huurde gedeelte van het gewezen klooster staande, tusschen
en de Laan, tot vergrooting
weggebroken (op een kaart
deel dier Markt „de eier-
de Markt, de Vlaming-straat
der westelijke Marktzijde was
van het jaar 1700 wordt een
markt” genoemd.)
Het gedeelte der Ztister-sloot, dat bewesten het klooster
afsloot, werd toen tot aan het tegenwoordige Groendal-
straatje gedempt en markt-ruimte, doch het andere gedeelte
dier zelfde sloot bleef bestaan en werd in 1614 tot markt-
gracht verbreed, welke gracht, de Burgwal genaamd, volgens
de groote kaart van A°. 1616 tot aan de Nieuwe Molstraat
slechts langs ééne zijde, langs de westzijde, met eene straat
en eene rei boomen voorzien was, tegen de andere zijde dier
gracht grensden onmiddelijk de aangelegen erventegelijk
met de algeheele omgrachting van "s-Gravénhage in de
jaren 1614—1620 werd de markt-gracht nu zuidwaarts
doorgetrokken tot in de cingel-gracht, langs het zuidelijk
gedeelte ter weerszijden eene straat aangelegd en de
wegen langs deze gracht tevens geplaveid, destijds nog
eene zeldzaamheid 1), van daar, dat die gracht nu werd