257 17 EEN „IN MEMORIAM ENZ. om ’t even, of het kon aansluiten bij dien stoep, of deze tot een kuil maakte. Werkelijk die grachten, ’t zij gezien bij goed of bij slecht weer, bij regen-storm of bij zonneschijn, bij dag of bij avond, ’t zijn dezelfde buurten, dezelfde grachten niet meer, de afmetingen zijn veranderd, zelfs de kleur en de be lichting is veranderd, al het aantrekkelijke, al het pitoreske, al het leven van voorheen, is er nu uit, en vreemd ziet men nu op, bij het lezen van deur-opschriften, als Amsterdamsch- en Leidsch Veerhuis, dagelijksche schroef- bootdienst op Leiden of dagelijksche pakschuitdienst op Amsterdam”haast zou men geneigd zijn ze voor spot schriften te houden, waren het niet de laatste souvenirs aan de oude Veerkaeij, waarvan Jacob van der Does in zijn reeds boven aangehaald gedicht, die oude Veerkaeij met de nieuwe vergelijkende, getuigde: „Want hier is meer gewoel van volck, en meer gedruijs „Van Schepen, want elck huijs is schier een Schippershuijs. „Hier is het Veer op Delft en Rotterdam te vinden. „Hier zijn de Schepen die na Amsterdam toe varen. „Ik spreek u van die plaets en haer gelegentheijt, „Die ruijm en luchtigh is, en seer vermaecklijck leijt, „Daer nette huijsen staen en matige gebouwen, „Maer daer (’t geen dese plaets altijdt in eer sal houwen) „Den grooten Meester in de Bouwkunst heden woont: „De schrandre Post, die soo veel nieuwichheden toont. „Die is een Konstenaar, in weereltsche Palleijsen.” Hier woonde ook, volgens van der Does, de Predikant Gellius, terwijl aan de Nieuwe Veerkaeij, „Die na de konst bebouwt en cierelijck beplant, „Waer is geen groot gewoel, maer men kan eensaem leven, „En het verstant tot goe gedachten overgeven: „Ook soo is dese gracht van haer begin geweest, „Een woonplaets van die geen, die wercken na den geest, „Gelijck als daer nu noch twee herders zijn te vinden, „Dat ’s Vollenhoven, en geleerde van der Linden.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 273