z68
hij
koter-
HET EERSTE „GENERALE POSTCOMPTOIR”, ENZ.
949—16 st. per jaar. In 1747 bracht deze post zuiver
op 8603 8 12.
Het 4e Hamburger postkantoor; hiervan was zoo we
bereids gezien hebben, de nog in de wieg liggende zoon
van den burgemeester Van Slingeland de possesseur of
postmeester; de postknecht Jan Vrieze, „een zijner
domestieken” nam het sedert 1738 waar in het huis van
voorn, burgemeester; de besteller was Thomas van Os
en de postrijder Jan Netze, wiens bezoldiging verstrekt
werd door de Hamburger postadministratie te Amsterdam,
zoodat de familie Van Slingeland er gelukkig afkwam
met de kermis- en nieuwjaarsfooi. Deze post bracht op
van brievenporten f 16254—19—0, de 6e penning be
dragende ƒ2709 o was voor den Haag; voor uit
gave werd betaald 537 10 o, dus bleef er voorden
in de wieg spelenden postmeester zuiver over/'2171-11-0
voor aankoop van een rateltje en een kinderstoel.
Deze post ging alleen tot Amsterdam, van waar
naar Hamburg ging, rijdende over Amersfoort en
of katerveer aan den IJsel en duurde 56 uren; iederen
dinsdag en vrijdag vertrok hij naar Amsterdam om 12
uur, om daar om 6 uur aan te komeniederen maandag
en vrijdag kwam hij in den Haag aan, des zomers ge
regeld en des winters al zeer ongeregeld.
Doordien Johan Bebber, de possesseur den 8 Nov.
1737 overleden was en de dienst van Van Slingeland
den 1 Jan. 1738 maar inging, werd de administratie zoo
lang waargenomen door den Burgemeester Johan ten
Hove, erfgenaam van Bebber en was het kantoor ge
vestigd ten huize van Johan Herskamp in de Hoogstraat.
Het 5e werd gehouden op de Prinsengracht ten huize
van den burgemeester Dedel, doordien Salomon Dedel
daarvan voor de helft possesseur was; de commies was
even als van het ie kantoor Jan Vervoort en werden