27i HET EERSTE „GENERALE POSTCOMPTOIR ENZ. in ’s-Gravenhage, die in het toekomende sullen koomen vacant te vallen, te disponeren (beschikken) soodanig als zijn Doorl. Hoogh. na desselfs hooge wijsheid sal oordeelen te behooren. (onder stond) Accordeert met voorz. register (get.) Johan Steenis. De magistraat deed dus voor ’t toekomende afstand der posterijen en Zijne Hoogheid nam het aanbod aan, doch vermoedelijk oordeelende in zijne hooge wijsheid, dat het beheer, de bediening en de uitvoering niet dan met veel moeite zou gepaard gaan en misschien niet wenschende nog meer op zijne schouders te laden, besloot, ingevolge den inhoud van de resolutie der Staten van Holland en Westfriesland van 21 Juni 1747, de dispositie van de voorschr. posterijen over te dragen aan gemelde Staten, aan het lichaam dat de provincie bestuurde, en ongetwijfeld daardoor voor die uitgebreide administratie de rechte persoon was. In de Resolutie van de Staten van Holland en Westfriesland genomen op den 21 Juni 1747 staat hieromtrent nog het navolgende aangeteekend Sijn Hoogheid den heere Prince van O. en N., heeft aan haar Edele Groot Mogende (de Staten voor- noemd) bekend gemaakt en voorgedragen, dat de magistraat van ’s-Gravenhage de generositeit gehad hadde, van aan sijne H. te offereeren, om van de posterijen alhier in ’s-Gravenhage, die in het toe komende zullen komen vacant te vallen, te disponeren zoodanig als Sijne Hoogheid, na desselfs hooge wijs heid zoude oordeelen te behooren, volgens de reso lutie aan het eind deses geinsereert, (reeds gemeld)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 287