275 HET EERSTE „GENERALE POSTCOMPTOIR”, ENZ. Zoo als reeds in eene noot gezegd is, vele der stukken berusten in het algemeen Rijksarchief te ’s-Gravenhage. -’) Deze commissarissen waren benoemd 22 Febr. 1749 en waren: Graaf Bentinck, Heer van Roon en Pendrecht, Stein, de Raat, de Vrij-Temmink, de Groot, Abbekerk-Crab, burge meesters van Haarlem, Leiden, Amsterdam, Rotterdam en Hoorn. distinctelijk, behoorlijk gecertificeerd Hiertoe worden ook gelast de tegenwoordige bezitters der posterijen. Men ziet het, de weg was juist afgebakend, want alleen inzage der toen loopende administratie van alle posterijen was de eenige wijze, waarop men het doel met zeker heid kón bereiken, en het antwoord kon geven op de vraag of men op het tot heden bewandelde pad zou voort gaan of een ander zou inslaan. Dat deze onderzoekingen nog al tijd vereischten, zal men begrijpen; het was dan ook niet voor 5 Juli van dat jaar eer men weer iets verneemt aangaande de aanhangige zaak; het besluit der Staten van dien datum meldt ons dan ook daarover, dat de commissarissen 2) aan burgem1'3. en regeerders van de overgedragen posterijen hebben geschreven en dat door allen daar aan is voldaan, dat zij gewikt en gewogen hebben en tot het besluit zijn ge komen om alvorens verder te gaan, eerst van de Staten vernemen willen of zij van plan zijn ,,de jegenwoordige possesseurs zoo lang zij leven het beheer en de administratie zullen laten behouden, dan wel of zij zouden kunnen goed vinden, om het verder beheer, de uitvoering en administratie zelf op zich te nemen, na de possesseurs een behoorlijk dedommagement of schadevergoeding te verleenen, en ze dus af te koopen. Zij voegen er verder bij „dat het hun voorkwam dat het vele difficulteit zal ontmoeten ingeval de Staten niet zouden kunnen besluiten tot het dedom- mageren (afkoopen) dier possesseurs, omdat de schikking,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 291