278 Tevens werd in deze vergadering besproken „hoe danig en op wat wijze, de tegenwoordige possesseurs der posterijen zullen worden gededommageert”. Het zijn ongetwijfeld de voorn, heeren Commissarissen met den secretaris en den ontvanger, (deze vooral schijnt een in de administratie bekwaam persoon en niet te missen factotum, (altoos in goeden zin) te zijn geweest) HET EERSTE „GENERALE 1’OSTCOMPTOIR”, ENZ. 1) Uit de lijst dier dedommagementen of schadeloosstellingen, zal ik alleen wat betrekking heeft op ’s-Gravenhage mede- deelen; zij is te vinden in het Rijksarchief, aanwinsten 1893 n°. 19^. Lijst der steden van Holland en Westfriesland met de depar tement van derselver posterijen, alsmede de ouderdom en namen der respective postmeesteren in den jare 1749 met bij voeging van de dedommagementen, die zoo aan deselve als aan de steden, gedurende derselver leven voor het verlies van deselve posterijen zijn toegelegd. ’s-Gravenhage. Duitsch en Italiaans post-comptoir. Jan Hudde Dedel, 48 jaren, ƒ9021 17. Engelsch. Willem Hendrik van Schuylenburg, 69 jaren. ƒ5141.—. Cornelis van Schuylenburg, 66 jaren, ƒ5141. Brab. en Fransche. Pr. van Assendelft, 61 jaren, Jacob van Assendelft, 58 jaren, Cornelia Jacoba van Assendelft, 16 jaren en Willem Gerrit Dedel 24 jaren ieder f 2614—16. Hamburgs. Bartholomeus v. Slingeland, 19 jaren 2171.18. Utrechts en Frieslands. Salomon Dedel, 39 jaren 1750—14. Zuid hollands. Johannes Dierquens, 40 jaren en Catharina Dierquens, 43 jaren, ieder ƒ5331 18. Amsterdams en Noorderquartiers. Dankert van Assendelft, 52 jaren, 7405-16. Samen voor ’s-Gravenhage ƒ49139—19; welke som echter niet goed is en moet zijn 51754 15, schijnende een der be dragen der Brabantsche en Fransche post over ’t hoofd gezien te hebben. En in 't geheel voor al de postmeesters en steden305178—10, plus ƒ2614—16 als hebbende in ’s-Gravenhage die som ver geten, uit welke verbazende som de belangrijkheid der ten geschenke gegeven posterijen ten duidelijkste blijkt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 294