28i
1) Voor het Amstersche kantoor hing er in 1753, dus een
jaar na de opening van het Generaal comptoir, nog eene „cas”
of bus op de Veerkade en eene aan de groote kerk, dat zal
aan een der rond die kerk helaas! nog geplakte huisjes zijn
geweest. Dit is wel een bewijs, dat de correspondentie op
Amsterdam zeer belangrijk was.
Derhalve niets nieuws onder de zon, althans niet in ’t
gebruik van dames bij de posterijen. In het commissieboek
van heeren Commissarissen der posterijen 1752 1805 (Rijks-
archief) treft men nog eenige dames in verschillende betrek
kingen bij de posterijen aan:
HET EERSTE „GENERALE POSTCOMPTOIr”, ENZ.
In de resolutie van heeren Commissarissen dd. 23 Juli
1751 las ik, dat de commiesen en ondercommiesen uit de
voorgaande administratie zouden worden „gecontinueert”
met andere woorden, dat de ambtenaren der opgeheven
administration zouden overgaan naar de nieuwe admini
stratie en dat alles den 1 Juli 1752 voor de invoering
dier nieuwe regeling moest gereed zijn daarom werden
van de, voor de drie departement overgenomen ambtenaren
den i2den Juni van dat jaar den eed van getrouwheid
en secretesse afgenomen, als van:
Willem (Jansz.) Sjaak, commies voor het ie departement,
doch slechts voor de administratie van Zuidholland en
Hamburg, ieder berekend op f 15.000 bruto opbrengst,
waarom hij eene borg moest stellen van f 4000. De
bestellers waren Bartholomeus v. Meerloo, Willem Boljon
(soms Bouillon) en Reinier van Schooten voor het ie
en Thomas van Os voor het 2e bureel. Voor het in dit
departement gevestigd bureel voor Amsterdam, Haarlem
en het Noorderkwartier, berekent op eene bruto opbrengst
van 12000..— had men als Commies aangesteld
Jacob Verstege op eene borgstelling van f 2000.— en
hem 3 bestelsters toegewezen alsWede. Rosselieu,
Johanna, Wede. D. van Dam en Margaretha v. Os of
Osch. 2)