294 DE HAAGSCHE NOTARISSEN. P. v. d. Schelling. Histori van het notarisschap, 1745, p. 107. Het meest kwam het ambt van notaris evenwel over een met de tabelliones of tabellarii der Romeinen. Deze toch waren personen die testamenten en con tracten in geschrift brachten en requesten en andere acten voor de burgers kosteloos opstelden. Oorspronkelijk slaven, die door den Staat werden onder houden, werden de tabularii later uit vrije personen ge kozen en vormden zij weldra een stand die zeer in aanzien stond. In verloop van tijd werden deze tabularii of tabel liones ook wel notarii genoemd. In Ravenna vormden zij o. a. in de VIe eeuw een college, aan welks hoofd stond een Primicerius notariorum eerste der notarissen later Protonotarius genoemd. Door dezen werden de tabularii met goedvinden van dit college gekozen, terwijl de gekozene door den Prefect van de stad werd beëedigd. ij Zij hielden op het forum een actenwinkel. Het woord notaris wordt afgeleid van nota literaria d. i. lettermerk of stenografisch teeken. Notarii werden derhalve zij genoemd die het gesproken woord snel op- teekenden, dus onze tegenwoordige stenografen. Constantijn Huygens leidde den naam schertsend op de volgende wijze af: Oud Roomen doopte mij, naer ick verstae, notaris; Maar landslien, gaet u niet zoo verr’ ten einden aem Wat dunckt u, raeckt ick niet ten deelen aen den naem, Omdat ick meestendeel gehaelt wert als noot daer is? De naam notarius zou het eerst gegeven zijn aan diegenen die de oraties, welke Cato eertijds in den Romeinschen Raad hield, stenografisch opteekenden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 310