DE HAAGSCHE NOTARISSEN. 297 „Et ego Gerardus Theoderici de Renen, publicus aucto- ritate imperial! notarius premissis omnibus et singulis presens interfui et ea rogatus scribere conscripsi meoque signo signavi” i). De invoering van het openbaar notarisambt in het Sticht is dus te stellen aan het einde der 13® eeuw; voor Holland evenwel eerst onder het Bourgondische Huis. Slechts enkele zuiver notarieele acten treft men in Holland vóór dien tijd aan en dan nog slechts beschik kingen van pieusen aard, terwijl de notarissen meestal voorkomen als: „Clerici Trajectensis diocesis ordinaria (d. i. episcopali) admissione”. Deze geestelijke notarissen werden aangesteld of door den Bisschop of namens den Paus door Protonotarii. Zij noemden zich notarii apostolicae sedis of sacri Late- ranensis palatii. In lateren tijd werd de term publicus apostolica auctoritate notarius meer en meer gebruikelijk. De wereldlijke notarissen hier te lande ontvingen hun aanstelling namens den Keizer door Comités Palatini (Paltsgraven). 2) Zij noemden zich imperial! auctoritate notarius. Daar de notarissen in de 14® eeuw hun aanstelling dikwijls, hetzij direct of indirect, zoowel aan keizerlijk als apostolisch gezag ontleenden, gaven zij zich in dat geval met zekeren trots den titel van publicus apostolica et imperiali auctoritate notarius. Wanneer de Keizer de verdiensten van een zijner onderdanen op bijzondere wijze wilde beloonen en hem Rijksarchief. 2) Voor de beteekenis van het ambt van Paltsgraaf en van dat van notaris verwijs ik naar Dr. R. Schröder’s Lehrbuch der Deutschen Rechtsgeschichte. p. 485 e. v. en naar Harry Breslau’s Handbuch der Urkundenlehre ier bnd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 313